Meisje met de parel

 

 

De Mona Lisa van de Lage Landen

 

Menno Knul

 

Het Meisje met de parel (1655) van Delftenaar Johannes Reyners Vermeer (1632-1675)  is binnenkort weer in het Mauritshuis in Den Haag te zien. Ik herinner me nog, dat ik een keer als spaarzame bezoeker het portret heb bekeken. Dat is tegenwoordig wel anders. Het Meisje met de parel is hard op weg om de Mona Lisa van de Lage Landen te worden. De vraag, die nog niet is beantwoord is: wat is de ware identiteit van het meisje met de parel.

 

Over Johannes Vermeer is niet veel bekend. Hij trouwde op 20 april 1653 op 21-jarige leeftijd met de Goudse Catharina (Trijntje) Reyniers Bolnes ( - overl. 30 december 1687 te Delft), dochter van bakstenenfabrikant Reynier Bolnes ( -1674) en Maria Willems Thins (c. 1593-1680), gescheiden in 1648. Om met het meisje te trouwen moest Johannes Vermeer rooms-katholiek worden. Johannes en Catharina (Trijntje) kregen vijftien kinderen. Johannes Vermeer liet daarvan bij zijn overlijden acht minderjarige kinderen na.

 

1654 dochter Maria (1)

1657 dochter Elizabeth

1659 dochter Cornelia

1660 dochter Aleydis

1661 dochter Beatrix

1663 zoon Johannes (jr)

1664 dochter Gertruyd

1665 zoon Franciscus

1667 kind

1669 kind

1669 dochter Catharina

1672 kind

1672 zoon Ignatius

1673 kind

1674 kind, overl. 1678

 

(1) Zij trouwde met zijdehandelaar Johannes Cramer, zoon van Leonard Cramer, die getuige was geweest bij het huwelijk van Johannes Vermeer en Catharina (Trijntje) Bolnes.

 

Armoe in het gezin van Vermeer was troef. Zijn belangrijkste inkomstenbron was de herberg op de Markt in Delft. Van zijn schilderijen kon hij niet leven. Daarvoor was zijn productie te laag en de concurrentie in de schildersstad Delft te groot. Om te schilderen moest Vermeer geld lenen of een vooruitbetaling vragen. Aan de schilderijen van Johannes Vermeer is te zien, dat dezelfde voorwerpen steeds weer terugkomen: schilderijen, spiegels, meubels, kleding, tafelkleden, muziekinstrumenten en ...parels. De voorwerpen moesten de schijn van rijkdom suggereren. Het waren dan ook niet de minsten, die naar Delft kwamen om zich daar te laten portretteren en die wellicht bij Vermeer hebben gelogeerd. Met name de ‘portretfabriek’ van Michiel van Mierevelt en erven was bekend. Voor dergelijke gasten was er ook een markt voor bloemstillevens zoals die van Balthasar van der Ast (1593-1657) en genrestukken zoals die van Pieter de Hooch (1629-1684) en Johannes Vermeer. Ook op stillevens uit die tijd ziet men dezelfde voorwerpen, die steeds weer op een andere manier worden gearrangeerd. Dezelfde haringen lijken jarenlang mee te gaan en het bier lijkt niet te verschralen.

 

Johannes Vermeer schilderde het Meisje met de parel in 1655. Johannes was toen 23 jaar oud en nog maar twee jaar geleden op 20 april 1653 te Schipluiden getrouwd met Catharina Bolnes (2). Wie anders kan het Meisje met de parel geweest zijn dan zijn jonge bruid Trijntje, die op dat moment waarschijnlijk al zwanger was van dochtertje Maria, genoemd naar haar moeder Maria Thins. De parel zal afkomstig zijn van Maria Thins, gewezen echtgenote van de steenrijke (!) bakstenenfabrikant Reynier Bolnes, de zijden outfit zal zijn geleend of gekregen van zijdehandelaar Leonard Cramer(3).

 

(2) Gesteld wordt dat Catharina een beetje ouder zou zijn dan Johannes Vermeer. Waar dat op gebaseerd is, is niet duidelijk. De geboorte-akte en de oorspronkelijke trouwakte van het Gerecht te Schipluiden, waar de geboortedatum op zou staan, zijn nog niet teruggevonden.

 

(3) Eerst tien jaar later is er sprake van een meid Tanneke Everpoel in het drukke gezin van Johannes Vermeer. Tanneke Everpoel was de echtgenote van Gerrit Cornelisz, baksteenmaker van beroep. Zie hier.

 

Website over akten betreffende Johannes Vermeer en Catharina Bolnes. zie hier.

 

Meisje met de parel, 1655

 

 

 

In de bioscoopfilm Girl with a Pearl Earring (2003) van Peter Webber heet ze Griet en is ze dienstmeisje van de Vermeer's. De film werd gemaakt naar het gelijknamige boek (1999) van de Amerikaanse schrijfster Tracy Chevalier (1962- ). Girl with a Pearl Earring was haar tweede historische roman. Het boek, dat in 38 talen werd vertaald, en de film hebben veel bijgedragen aan de tegenwoordige populariteit van het Meisje met de parel.

 

Opmerkelijk

 

Rap variatie van het Meisje met de parel.

Koningin Maxima als het Meisje met de parel. Video van Ruud Becker op Youtube.  Druk op de afbeelding voor afspelen.

 

Did Vermeer Ever Paint his Wife Catharina?

 

Bron

 

Click here to view images of all of the women of Vermeer's oeuvre.

 

Did Vermeer ever paint his wife, Catharina Bolnes? Were his sitters professional models, friends or relatives?

 

Although no historical evidence has survived which connect any Vermeer's sitters to known individuals, the artist's working habits and style of living suggests he may have employed his wife, daughters and perhaps even a family maid1 to pose for some of his interior scenes. Gerrit ter Borch, a fellow Dutch artist whose discreet genre interiors inspired some of Vermeer's own compositions, frequently employed members of his family as models, in particular his beloved step-sister Gesina ter Borch (1631-1690). From a practical point of view, not having to pay models for long hours of posing may have represented a significant economic advantage.

 

Art historians have dedicated only passing comments in regards to the eventual identity of Vermeer's sitters. The scarcity of inquiry may owes g to the fact that Vermeer's interiors were not conceived not biographical statements: that is, they do not represent real life situations but carefully composted mise-en-scène. The individual likenesses of his sitters was therefore subordinate to the role they play in the overall picture. Consequentially, the identity of those who posed is of scarce importance to our understanding of Vermeer's art.

 

Signatures of Vermeer and Catharina Bolnes
A declaration concerning Johan van Santen with
the signatures of Vermeer and Catharina Bolnes.
Click on the image to access a high-resolution image.
 

In any case, some critics have seen Catharina's likeness in one painting or another. The most frequent candidates are the Girl Reading a Letter by an Open Window, Woman in Blue Reading a Letter, and Woman Holding a Balance (see detail images below). This young woman has the same high brow, straight nose and wide-spaced eyes, and she also appears to be pregnant in two of the pictures.

 

head of Catharina Bolnes?
A Girl Reading a Letter by an Open Window (detail)
Johannes Vermeer
c. 1657 - 1659
Oil on canvas, 83 x 64.5 cm.
Gemäldegalerie Alte Meister, Dresden
 

In less than two decades, Catharina is know to have bore Johannes 15 children, four of which did not survive infancy.2 However, modern scholarship has not come to agreement to the fact that these, or any other women in Vermeer's paintings, were portrayed while they were carrying children (see "Were Some of the Women in Vermeer's Paintings Pregnant?"). Pregnant women were probably not considered attractive from a an aesthetic point of view: they are portrayed only rarely in Dutch 17th century-painting . Would Vermeer, who seemed content to work within the established artistic framework of his age, have addressed such an unconventional theme as that of a pregnant women?

 

Another candidate for Catharina is the young woman dressed in the characteristic lemon yellow morning jacket who looks out directly at the viewer in A Lady Writing. One critic noted that the painting, more than others, "possesses a singularity and mood that points to it being a portrait."3 Arthur K. Wheelock Jr. (Johannes Vermeer catalogue) wrote: "The problem of identifying the sitter, however, seems insurmountable. The most likely candidate is that she is his wife, Catharina Bolnes, who, having been born in 1631, would have been in her early-to-mid thirties when Vermeer painted the work. While it is difficult to judge the age of models in painting, such an age does seem appropriate for this figure. Little else, however, confirms this hypothesis."

 

Catharina Bolnes and Johannes Vermeer

  • Johannes Vermeer
  • Jan Vermeer
  • Catharina Bolnes

mp3 files by marco schuffelen

 

Even though we know nothing of Catharina's character, we do know some facts about her childhood, her family life and her marriage with Vermeer which have been gathered from documents drawn up by contemporary notaries. Catharina was the daughter of Maria Thins, who came from a well-to-do patrician family in Gouda, a Catholic stronghold, and Reynier Bolnes, a prosperous but irascible brickmaker. "Catharina's childhood memories were full of violence, fits of temper and tears. Her father, after 13 years of marriage, had become an ogre. Maria's relatives and neighbors were to testify that they saw him insulting his wife, kicking her, pulling her naked from her bed by her hair when she was sick, attacking her with a stick when she was pregnant, and chasing her out of the house. She was forced to eat her meals by herself. On one occasion, Catharina, aged nine, ran to her neighbors in fright, yelling that her father was about to kill her sister Cornelia. Maria received the support of her sister and brother, who was himself stabbed in a fight with one of Reynier’s brother while Reynier was bolstered by his son Willem."4

 

Years later, after the unhappy couple had been legally separated, Catharina and her mother moved into the quite Catholic enclave, called the “Papists Corner,” in Delft, perhaps, seeking solace from their traumatic life in Gouda. Willem, Catharina’s brother, who had sided with his father, later moved in with them when Vermeer was living—and probably painting—there as well. Willem’s behavior was no less reprehensible than his father’s. He called his mother an “old Papist sow” and a “she devil” and, as his father had done before, forced her to have her meals taken up to her. Willem also attacked his sister threatening on a number of occasions to beat her with a stick with a metal point, although she was in the last stages of pregnancy. Maria was eventually able to commit her son Willem to a private house of correction although he continued to intimidate his mother by threatening to marry a servant of dubious reputation who was employed in the house of correction.

Like the almost totality of Dutch 17th-century women, Catharina remains anonymous. Her only surviving words are those of a plea to her creditors after the premature death of her husband describing her disastrous financial state: "…as a result and owing to the great burden of his children, having no means of his own, he had lapsed into such decay and decadence, which he had so taken to heart that, as if he had fallen into a frenzy, in a day or day and a half had gone from being healthy to being dead."

 

Catharina's Legacy

Girl with a Pear Earring film

Actress Cillian Murphy (left) as Catharina Bolnes and Scarlett Johansson (right) as Griet, the fictitious young maid of Vermeer's household in Girl with a Pearl Earring, a film based on the novel of the same name by Tracy Chevalier
 

The best-selling novel Girl with a Pearl Earring (and eponymous film drawn from the novel) portrayed Catharina in an unpleasant light. She is characterized as jealous, selfish, vain and superficial: a completely spoiled young woman. Worse, perhaps, she is incapable of understanding her husband's art, and in a fit of envy sheeven attempts to destroy one of his finest paintings.

 

Notwithstanding the novelist made no claim to historical accuracy, Arthur K. Wheelock Jr. (curator of Northern Baroque Painting of the National Gallery, organizer of the historic 1995/1996 Vermeer exhibition and author of important publications on the Delft master) declared in an interview that "the film was quite beautiful, but I had a hard time with the characterization of Mrs. Vermeer. She was portrayed as a very unpleasant individual. And there's nothing at all remotely to suggest that in what we know about her. She was a model for a lot of his work. I don't think the picture is fair to her memory."5

 

Writer and London Times columnist Simon Jenkins has also taken a stand in Catharina’s defense in an article, entitled "Vermeer was no sex-mad garret artist. The scribblers have got the wrong girl," which is strongly critical of David Joss Buckley’s stage play based on Chevalier’s novel. Jenkins believes that the novel’s story is “wholly at odds with all that scholars have gleaned of Vermeer’s home life..." and that "there is not a shred of evidence that Johannes and Catharina were unhappily married."

 

He writes:

Vermeer's marriage to Catharina in 1653 was manifestly one of love, a Protestant to a Catholic and against both families' wishes. He had to leave his neighborhood and was erased from the civic records, moving into the house of his mother-in-law, Maria Thins, in what was known as Delft's "Papists' Corner". There he ran an art dealership and acted as family rentier.

There is every sign that the family was happy. Catharina was to be pregnant throughout their 22-year marriage, with 11 of their 15 children surviving. Vermeer named them after his mother-in-law, Maria, and her favourite saints (including Ignatius and Franciscus). She made him her heir in preference to her own son. When he died bankrupt at the age of 43, Maria referred to him as "the sainted Vermeer". Catharina pleaded with the executors to let her keep three of her favourite paintings, one almost certainly of her and the others, I believe, of their girls. None of this suggests a frigid, jilted canvas-slasher.

Archival research has uncovered enough about Vermeer's household to indicate a close-knit home, full of children and music.

 

Jenkins is “unnerved by fiction's relentless abuse of history, as if ‘real’ invention is no longer up to the job of packing a literary punch,” and that there “ must be a difference between intelligent deduction and pure make-believe.”

 

In a previous article6 which appeared in The Times ("Johannes Vermeer, you’ve been framed"), Jenkins had already expressed deep dissatisfaction with both the portrayal of Vermeer and his wife and the idea that Griet, the author's fictitious young maid, had posed for Vermeer's masterwork Girl with a Pearl Earring. Moreover, he lamented that the negative images of Catharina and Johannes Vermeer "are doomed to be forever fixed in the public imagination as the 'true' Vermeer."

 

In effect, even though there is no historical evidence that speaks directly of the nature of Vermeer’s relationship with his wife, surviving archival documents seem to suggest that Johannes and Catharina had been a reasonably good, if not well matched couple. They had many children, a rare occurrence in 17th-century Netherlands where most couples had only two or three children and birth control was actively practiced. While the burden of so many children may have certainly made itself felt, their choice to have an unusually large family must have been taken mutually since other couples who desired so evidently managed to keep their families within limits. Simon Schama7 has shown family planning was practiced by the 17th-century Dutch, Catholics included.

 

When questioning himself on the singularity of Vermeer's marriage to Catharina, John Michael Montias, in his seminal study of Vermeer's extended familyVermeer and His Milieu, suggests that it was love which attracted the two and goes on to note that "'romantic love' was not unknown in mid-17th-century Holland. Indeed, it was thought to be a source of artistic aspiration."

 

Although no one can pretend to know who Catharina Bolnes wasor if she was happily married to the great painter, perhaps she merits at least the benefit of doubt. If the general public were to come to believe that she was an antagonist to her husband and his work and neither were not true, a deep injustice will have been dealt to both of their memories. In a sense, Catharina would be condemned to death not once like her husband, but twice.

 

Conclusion

 

Catharina's presence in Vermeer's compositions hinges largely on the presumed but unproven pregnancy of some of the artist's sitters and the subjective interpretation of their expressions. Even in the best of circumstances, the task of identifying anonymous sitters in an artist's work is compounded by the cultural distance of 300 years which separates us from them. For further information on Vermeer's marriage to Catharina Bolnes, click here.

 

Maria Thins


from Wikipedia, “Maria Thins” <http://en.wikipedia.org/wiki/Maria_Thins>

Maria Thins was born in Gouda. In 1622 she married Reynier Bolnes, a prosperous brickmaker. In 1635, the marriage deteriorated; Maria's sister, Cornelia, found her crying in bed after her Bolnes had beaten her. The couple moved to another house, where Wouter Crabeth had lived. There Bolnes had his dinner in the front room, together with his son while refusing to speak to Maria who slept in a room upstairs. At one time their daughter Cornelia was locked up by her father.

 

The events were recorded in a notary public deposition made three years later. In those times, people who had trouble in society did not go to the police—as we conceive of it today a police force did not exist—but were careful to have events officially recorded for future use in a court of law. The notary recorded the visit and depositions of several people, Willem de Coorde, Gerrit Cornelisz., stone carver, and Tanneke Everpoel, all of whom testified at the request of Maria. Both Tanneke and Gerrit the stone carver testified:

 

That on various occasions that Willem Bolnes had created a violent commotion in the house—to such an extent that many people gathered before the door—as he swore at his mother, calling her an old popish swine, a she-devil, and other such ugly swear words that, for the sake of decency, must be passed over. She, Tanneke, also saw them Bolnes had pulled a knife and tried to wound his mother with it. She declared further that Maria Thins had suffered so much violence from her son that she dared not go out of her room and was forced to have her food and drink brought the. Also that Bolnes committed similar violence from time to time against the daughter of Maria's, the wife of Johannes Vermeer, threatening to beat her on diverse occasions with a stick, notwithstanding the fact that she was pregnant to the last degree.

 

In this document we learn that Tanneke Everpoel, who was likely the family's maid, lived in the house of Maria and Vermeer in Oude Langendijck.8

 

In 1641, however, Maria moved to Delft, where her brother lived, with her daughter and sister. The family then split into warring parties. On one side there was the lone and wild tempered Willem Bolnes and on the other hand there were Maria Thins, her daughter Catharina Bolnes and her son-in-law Johannes Vermeer.

 

Bolnes refused to divorce Maria, but after considerable legal maneuvering, in 1649 Thins was awarded the considerable sum of 15,606 guilders from Bolnes. In the 1660s, her annual income amounted to at least 1,500 guilders, enough to maintain a solid patrician standard of living and shield Vermeer from market pressures. One on Maria's two unmarried sisters, Cornelia Thins, was about to die in 1661 and decided to, disinherit Bolnes.

Although there is no direct evidence in regards, it appears that Maria favored Vermeer’s activity as an artist.

 

From a document of 1641, we know that Maria owned two or three paintings in the style of the Utrecht Caravaggists. Most likely, one was Dirck van Baburen's Procuress (16622) or a version of it. The composition appears in the background of two paintings by Vermeer, The Concert and the Lady Seated at a Virginal. Moreover, Maria owned "A painting of one who sucks the breast," which was cited in the same document. This is apparently the picture which art historian Gregor Weber identified as a Roman Charity, partially visible to the extreme right-had side of Vermeer’s Music Lesson. Maria also owned other Utrecht works, in particular "A Man Being Flayers" (Apollo and Marsyas).

 

In 1653 Maria's daughter Catharina married Vermeer in Schipluiden, a small Catholic enclave an hour’s walk from Delft.  The strong-willed Maria had initially opposed the marriage but stated she would take not take legal steps to block it, likely a move to condition the new family's religious orientation. It is not known exactly when the couple moved in at Maria's spacious house on Oude Langendijk. The first document which indicates that the married couple was living with Maria is dated 27 December, 1660. Vermeer installed his studio on the front side of the second floor facing north.

 

Maria Thins played an important role in the couple's life. She was a devotee of the Jesuit order in the nearby Catholic Church, and this seems to have influenced Johannes and Catharina too. Vermeer evidently loved his slightly older wife, enough to give up his family religion (which as asking fro trouble in some quarters of Delft). Their third son was called Ignatius, after the founder of the Jesuit Order. It is not known if the children were baptized in the Catholic Church, because baptismal records from that period are no longer extant. In any case, none of Vermeer’s children were named after Vermeer’s father (a common practice in the Netherlands) a fact which, perhaps, testifies to Maria's formidable character.

 

In 1663, Maria Thins succeeded in having Willem, a jobless bachelor, committed to a house of correction after an argument with his mother, and for attacking his pregnant sister Catharina "with a pointed stick." In 1665, Maria was entrusted with her son's property. She was not required by law to limit his share to the legal minimum, but she mentioned that he had been calling her names since his youth. After years of abuse,

 

In 1672, Maria got into financial difficulties: her land near Schoonhoven was flooded to prevent the French army crossing the Dutch Water Line. In 1675, when Vermeer went on several business trips for his mother-in-law, first to Gouda, when her husband had died, and then to Amsterdam. There it is believed that Vermeer borrowed money by fraudulently, perhaps,  using her name. Shortly thereafter Vermeer suffered what was referred to as a "frenzy", in the words of his wife, and died. She attributed the painter's sudden death to stress caused by the family's deep financial difficulties. After the artist's death, Maria stated that she used her income to help support the struggling painter and his growing family. For her help she received The Art of Painting, one of the artist’s finest and most ambitious works. In 1676, Thins was living in The Hague but moved back to Delft where, upon her death, she was buried in the Protestant Oude Kerk on 27 December, 1680, next to Vermeer. The burial record states that she died as the widow of Reynier Bolnes. Catharina moved to Breda. Her daughter Catharina Bolnes received "Holy Oil," according to the records of the Roman Catholic parish of Saint Joseph, before being buried on 30 December, 1687.

 

  1. John Michael Montias, Vermeer's principal biographer, suggests Vermeer’s servant, Tanneke Everpoel, may have been the model for the early Milkmaid.
  2. Three other Vermeer's children were buried by Catharina and Vermeer in 1667, 1669, 1673. One other child born 1672 died in or after 1713. The one born 1674 died in 1678. At Vermeers death eleven children were recorded as being alive.
  3. Lisa Vergara, "Women, Letters, Artistic Beauty: Vermeer's Theme and Variations,", in LoveLetters, Dutch Genre Painting in the Age of Vermeer, edited by Peter Sutton, Singapore, 2004, p. 58.
  4. Anthony Bailey, Vermeer: A View of Delft, New York, 2001, pp. 203-204.
  5. James Auer, "Vermeer's work becomes part of viewer's soul," April 21, 2004 edition of the Milwaukee Journal Sentinel.
  6. Simon Jenkins, Johannes Vermeer, you’ve been framed, The Times, Published at 12:00AM, October 28 2003, :<http://www.thetimes.co.uk/tto/life/article1715064.ece>.
  7. Simon Scahama, The Embarrassment of Riches, New York, 1987.
  8. Kees kaldenback, "Willem Bolnes spells trouble," <http://www.johannesvermeer.info/verm/house/h-a-bolnes-willem-ENG.htm>

 

 

Notarisakte Breda van Joffr. Catharina Bolnes, weduwe van wijlen Johannes Vermeir. (detail);

 

 

[p. 615]
 

Rondom Jan Vermeer van Delft


De kinderen van Vermeer
door A. van Peer

 

Voor de minderbroeder Christinas Kops

 

IN de donkere dagen voor Kerstmis op 15 December 1675, toen de witte winterzon schuin aan de hemel de Delftse huizen en pleinen, straten en grachten zette in een bleke schemerschijn werd Jan Vermeer, zijn baar gedekt met het gildelijkkleed, en omstuwd door zijn gildebroeders zijn woning aan de Oude-Langedijk uitgedragen en ter ruste gelegd in de Oude- of St. Hippolytuskerk, in zijn familiegraf voor het Choor. Voor eeuwig had Vermeer nu afscheid moeten nemen van de stad, die hij tijdens zijn leven nimmer verlaten en wier naam hij vermaard gemaakt had de hele wereld over. Zijn vrouw en elf kinderen liet hij in finantieel zorgelijke staat achter. Niet omdat, zoals de fabel wil, Vermeer een arm en berooid man zou zijn geweest. In notariële protocollen heeft men gevonden, dat Vermeer bij zijn overlijden een broodschuld had van ruim f 800 aan bakker Van Buyten, een schuld van f 442 aan Jannetje Stevens voor geleverde winkelwaren en dat hij zes maanden vóór zijn dood een lening aanging van f 1000. Uit deze posten heeft men geconcludeerd hoe arm Vermeer wel moet zijn geweest. Doch mijns inziens leggen deze posten juist getuigenis af van de soliditeit van Vermeers finantiën. Welke bakker zal een broodschuld laten oplopen tot ruim 800 gulden, terwijl hij dan tevens nog verklaart, dat hij tot verdere levering bereid is? En welke winkelhoudster schiet 442 gulden aan waren voor, als zij weet, dat zij nooit betaald kunnen worden? Geen geldschieter zal aan een arm en berooid man met elf kinderen de toentertijd kapitale som van 1000 gulden hebben geleend, als hij niet wist, dat deze som door tegenwaarde gedekt was. Juist de zekerheid, dat al deze schulden waren gedekt, verschafte aan Vermeer zo'n groot crediet. Vermeer was ingetrouwd bij zijn schoonmoeder, de zeer goed gesitueerde Maria Tins, wier enige erfgename zijn vrouw was. Hij zelf behoorde van huis uit zeker niet tot de paupers. Hij kwam voort uit de handeldrijvende middenstand en was niet geheel van aardse goederen verstoken. In het hart van de stad, in het huis Mechelen, op de hoek van de Markt en de Oudemanhuissteeg had zijn vader een kunsthande

[p. 616]

gedreven annex herberg. Dit huis was hem als erfenis vanwege zijn ouders aangekomen en bracht hem een huur op van 180 gulden per jaar. Toen zijn moeder gestorven was regelde hij haar bezittingen met zijn zwager Van der Wiell. Vermeer nam ten zijne laste alle lasten en schulden van die boedel, terwijl hij alle inschulden daaruit ten zijne profijte zou mogen opeisen. Ook aangaande de erfenis van zijn zuster Geertruyt treft hij een regeling met zijn zwager Anthony van der Wiell. Alles wordt hem voldaan, behalve 648 gulden, een beduidend bedrag voor die dagen, die zijn zwager hem nog schuldig blijft. Hoewel de familie Vermeer door het kapitaal van de moeder Maria Tins, gesepareerde huisvrouw van Reinier Bolnes, altijd welstand heeft gekend, blijkt, dat enige jaren vóór de dood van de schilder de familie in zorgen geraakte. Catharina Bolnes, Vermeers vrouw, licht ons daaromtrent in. Toen na de dood van haar man de schuldeisers haar besprongen, verzocht zij op 30 April 1676 aan de Hoge Raad mandement van cessie. In dit verzoekschrift zegt zij: 'hoe dat zij suppliante belast zijnde met elf levende kinderen vermits de voorn, haar man gedurende deze oorlog met de Koning van Frankrijk, nu enige jaren herwaarts, zeer weinig of bijna niets hebbende kunnen winnen. Ook de kunst, die hij had ingekocht en waarmede hij was handelende met zeer grote schade heeft moeten uit zijn handen smijten tot alimentatie der voorsz. zijnen kinderen; daardoor dan zoverre is geraakt in verloop van schulden, dat zij suppliante niet machtig is al haar crediteuren (die geen regard willen nemen op het voorz. haar groot verlies en kwade fortuin door de voorz. oorlog gecauseerd) te voldoen'. De brieven van cessie worden haar verleend. Hierbij doet zij afstand van haar gehele boedel ten gunste van haar crediteuren. Door Schepenen van Delft wordt als curator aangesteld de bekende natuurkundige Anthony van Leeuwenhoeck. Het afstand doen van haar gehele boedel ten gunste van de crediteuren is een wel overwogen daad geweest, om te redden wat er te redden was. Onder de negen crediteuren, die hun geld opeisen, staat haar moeder bovenaan, zij noemt zich de principaalste. Vóór de algehele boedelafstand had de Weduwe Vermeer aan haar moeder reeds een belangrijke cessie gedaan1) in mindering van hetgeen zij aan haar moeder schuldig was, n.l. 'een stuck schilderie geschildert by de voorn, haere man zal.r waerin wert uytgebeeldt de schilderconst' (tegenwoordig noemt men dit stuk 'Het Atelier')2). Vervolgens de

[p. 617]

revenues van een boerderij onder Schoonhoven, van vijf morgen land onder Oud-Beierland en een lijfrente van 200 pond 's jaars. Na de algehele boedelafstand aan crediteuren verhoogt haar moeder beduidend de vorderingen en eist van haar dochter terug al het geld, dat zij in de loop der jaren zo mildelijk aan het gezin Vermeer geschonken heeft. Doch tot algemene erfgenamen van haar na te laten goederen stelt zij aan 'alle de kinderen, dewelcke by haer dochter Catarina Bolnes ende haere Swager Sinjeur Johannes Vermeer zal.r zijn geprocreëert'. Haar dochter zelf krijgt slechts haar gerechte zesde part3).

 

* * *

 

Uit het request aan de Hoge Raad om mandement van cessie blijkt dus, dat de oorlog van het rampjaar 1672 de oorzaak is geweest van de zorgelijke finantiële toestand van de familie Vermeer. Opdrachten aan de schilder bleven uit en de handel in kunstwerken lag stil. Ook de moeder Maria Tins maakte een zware tijd door. Haar inkomen bestond grotendeels uit huur van huizen en landerijen. En daar haar landerijen lagen onder Gouda, Nieuwkoop en Oudewater stonden deze door de inundaties van de Waterlinie blank. De pachters konden hun huur niet opbrengen. Als in 1676 nieuwe pachtovereenkomsten worden gesloten, wordt dan ook drie jaren pacht kwijtgescholden. De geldelijke zorgen werden dus vooral veroorzaakt door gebrek aan contanten. Toen Vermeer gestorven was bleef zijn vrouw met elf kinderen achter. In het begrafenisboek van de Oude Kerk te Delft staat achter de inschrijving van zijn begrafenis, dat de overledene 8 minderjarige kinderen achterliet. Hieruit volgt dat bij zijn dood slechts drie zijner kinderen meerderjarig waren. Van vele dezer kinderen vermelden de archieven niets, zelfs hun namen zijn onbekend. Zeven zijn er betrekkelijk vroeg gestorven. In 1713, toen de oudste 59 jaar kan zijn geweest waren nog slechts vier dochters n.l. Maria, Aleydis, Geertruy en Catharina en de jongste zoon Ignatius in leven.

 

* * *

 

Het oudste kind was de dochter Maria. Hoewel de doopboeken van de Jezuïeten-statie uit die jaren ontbreken, kan men toch veilig aannemen, dat zij daar gedoopt is, omdat uit de kerkelijke registers van latere datum blijkt, dat de familie Vermeer er kerkte. Over de doop stond als meter haar grootmoeder Maria Tins. In haar testament gedenkt deze haar 'pille' met f 200 boven de andere kinderen van Vermeer. Ook de oudtante Cornelia Tins bedacht in haar testament dit

[p. 618]

kind rijkelijk. Deze oudtante was een klopje. Daar klopjes niet mochten testeren, verzocht zij aan de Staten van Holland en West-Friesland om vrij over haar roerende en onroerende goederen te mogen beschikken. Ofschoon het niet gebruikelijk is, zeggen de Staten, geven zij permissie. De Goudse notaris Straffintveld laat zij op 28 Januari 1661 ontbieden. En de klerk, die haar testament opstelde, schreef: 'In den Name Godes Amen. In den jare ons Hr. dusent ses hondert een ende sestich de 14de Indictie op den 28 dach der maent January de clock ontrent zes uyren nae de middag compareerde etc. de eerbare Juffr. Cornelia Thins bejaerde dogter poortersse de stat Goude my Notario bekent, sieckelyck van lichaem op een stoel by de vier sittende nochtans haer verstant, rede ende memorie wel hebbende ende gebruyckende ende zoo uyterlyck blycken mochte, dewelck ten opsigte van de sekerheyt des doots ende onseckere uyre vandien zeide van meeninge te zijn op de successie van heure tydelycke goederen testamentairlyck te disponeren'. Na enkele schenkingen aan de Goudse armen, haar dienstmaagd, enige bevriende klopjes en 'Noch aan lepelen (drinken) sestich gulden ter behouve van de Jongmans, die haer doode lichaem ter aerde sullen dragen', en na het dochtertje Lysbeth Jans Vermeer een lijfrente van zestig gulden en 15 stuivers 's jaars geschonken te hebben gaat haar testament aldus verder: 'Item, legateerde nog aan Maria Jans Vermeer mede dochtertje van dezelfde Catharina Bolnes een woning met omtrent tien en een halve morgen land, liggend in Bonrepas omtrent Schoonhoven, zijnde leen en te leen gehouden van de Grafelijkheid van Holland en West-Friesland, daartoe gebruikend haar openbrief van octrooi door haar gekregen van de Staten van Holland en West-Friesland in dato 28 Mei 1658'. Maria Tins, die verwittigd was van de ziekte van haar zuster, kwam uit Delft naar Gouda over. Het blijkt, dat zij zich niet kon verenigen met de schenking van Bon Repas aan Maria Vermeer. Op 1 Februari, vier dagen later, verschijnt wederom de notaris en wordt Bon Repas overgedragen aan Catharina Bolnes, Vermeers vrouw, 'zonder dat Maria Jans Vermeer daeraen eenig prerogatieve ofte voordeel sal genieten'. Dit kan alleen op zakelijke motieven hebben berust. Maria zelf was nog maar een kind van zeven jaren en van enige onaangename verhouding tussen grootmoeder en kleinkind is nergens sprake.

Het landgoed Bon Repas4) is gelegen onder de Gemeente Vlist, tussen de Vlist en de provincie Utrecht. Het omvat een woning met

[p. 619]

9½ morgen land. Ook de polder van nagenoeg 300 bunders oppervlakte, waarin dit landgoed gelegen is, draagt dezelfde naam. In vroegere tijden vormde deze landen een afzonderlijke heerlijkheid. Over de benaming van deze heerlijkheid, Bon Repas, gaat in de volksmond de volgende legende. Eens behoorde dit landgoed aan de Graaf van Chatillon. Deze heer gaf bij zekere gelegenheid zo'n overvloedige maaltijd, dat de opbrengst van het landgoed er door werd verslonden en voortaan naar deze copieuze maaltijd 'Bon Repas' werd geheten. In het jaar 1562 was het landgoed aan de familie Tins gekomen en bijna honderd jaar later bij de dood van Cornelia Tins komt het aan de familie Vermeer, waaraan het ruim zestig jaren lang zou blijven. Het Repertorium op de Lene5) vermeldt, dat het landgoed op 11 April 1661 kwam 'aan Catharina Bolnes oud 30 jaar bij dood ende makinge van Cornelia Thin'. Voorts vermeldt het register op de Lenen ook nog, dat Jan Vermeer voor zijn vrouw in de handen van Jan de Witt de leenhulde deed: 'Ende voor de voorn. Catharina Bolnes heeft hierin ons hulde, eed ende manscap gedaen de voorn. Joh. Vermeer haer man ende voogt in handen van onse lieve ende getrouwe Raadspensionaris Johan de Witt als stadhouder ende registermeester van onze lenen'. Toen Maria Vermeer 20 jaren oud was, huwde zij de Delftse lakenkoopman Joannes Cramer. Deze was een zoon van de lakenbereider Gillis Cramer, die woonde in het huis 'De Blauwe Hand' aan de Verwersdijk. De familie Cramer behoorde tot de welgestelde burgers van Delft, want toen Sinjeur Cramer Sr. op 3 Februari 1681 door een pater Jezuïet was bediend, stierf hij kort daarop en werd in de Nieuwe Kerk op het Choor begraven in zijn eigen graf. Dit getuigt van zijn welstand. Het Choor was de begraafplaats voor de goed gesitueerde burgers. Na de dood van de vader zette Maria's man Joannes Cramer de zaak in 'De Blauwe Hand' alleen voort, nadat zijn broer Dominicus naar Rotterdam was vertrokken. Uit hun huwelijk zijn verscheidene kinderen geboren en gedoopt in de Jezuïetenstatie, waarbij de grootmoeder Maria Tins als meter optreedt. Hun dochter Beatrix werd klopje en stierf 27 Augustus 1717, slechts 34 jaren oud, op het Delftse Bagijnhof. Catharina Bolnes, Vermeers vrouw, had na de dood van haar moeder Delft verlaten en zich te Breda gevestigd. Uit een request aan de Goudse burgemeesteren blijkt, dat zij te Breda in behoeftige omstandigheden verkeerde. In 1684 richt zij een verzoek aan de Edelachtbare

[p. 620]

Heren Burgemeesteren der stad Gouda6). Zij zegt in dit request, dat zij bij het overlijden van haar man is achtergebleven met elf kinderen, dat zij nu te Breda woont en weinig middelen heeft. Daar deze toestand nu reeds acht jaren heeft geduurd, is zij in een zodanige staat geraakt, dat het niet mogelijk is nog acht kinderen zonder assistentie te kunnen onderhouden. Voornamelijk haar dochter Geertrui baart haar vele zorgen. omdat dit kind 'van God de Heer soodanich met siekte is besocht, dat sij niets kan winnen'. Vervolgens herinnert zij de burgemeesteren eraan, dat haar voorouders een aanmerkelijk kapitaal hadden achtergelaten, waarvan de rente elk jaar aan de huiszittende armen moest worden uitgedeeld. De rente van dit kapitaal moest worden uitgedeeld 'ter presentie ende consent van de naaste vrinden ende erfgenamen'. Catharina Bolnes zegt, dat zij die penningen ten hoogste van node heeft en herinnert eraan, dat haar tante 10 honderd gulden gegeven heeft met de bepaling: 'dat de schamele vrinden van haer testatrices bloede altijt geprefereert sullen wesen voor de andere armen'. De burgemeesters van Gouda verlenen haar de toelage. In 1687, na drie jaren, vraagt zij opnieuw aan. In Juni van dat jaar wordt het haar wederom toegestaan. Zij woonde toen nog steeds te Breda. Doch op het einde van dit jaar vertoeft zij te Delft. Het vermoeden bestaat dat zij met de Kerstdagen haar dochter een bezoek bracht. Zij werd hier ernstig ziek. In de registers7) der Jezuïetenstatie staat vermeld, dat werd bediend op 30 December 1687, 'Domicella Catharina Bollenes', door Pater Philippus de Pauw. Kort daarop is zij overleden. Het Begrafenisregister van de Oude Kerk te Delft zegt, dat op 2 Januari 1688 is begraven Catharina Bolnes wed. van Johan Vermeer. Zij werd uitgedragen uit het huis van haar dochter 'De Blauwe Hand' aan de Verwersdijk. Een kanttekening vermeldt nog, dat 12 dragers haar droegen en dat zij vijf minderjarige kinderen achterliet.

 

* * *

 

De oudste zoon van Vermeer heette naar zijn vader Jan Vermeer. Rond het leven van deze jongeman Jan Vermeer II hangt een even geheimzinnige sluier als rond het leven van de vader. Op zeer jeugdige leeftijd, nog vóór zijn meerderjarigheid, trouwt hij met Anna Frank. Hij vestigde zich te Rotterdam, want blijkens de doopboeken8) der R.K. Gemeente wordt hen daar op 25 October 1688 een zoon geboren, Jan Vermeer III. Als doopgetuigen traden op Antony van Wichelen en Maria Catryna de Vlieger.

[p. 621]

Toen zijn moeder Catharina Bolnes te Delft was overleden, komt Jan Vermeer II als oudste zoon in het bezit van het landgoed 'Bon Repas' onder Schoonhoven. Daar hij nog minderjarig is legt de Haagse Notaris Terbeeck van Coetsfelt voor hem de leeneed af9). Kort daarop verlaat hij Holland en trekt naar het buitenland. Ruim dertig jaren vertoeft hij buitenlands zonder enig bericht van zich te laten horen. En ook nadien is nooit enig bericht van hem in het vaderland gekomen. Of zijn vrouw Anna Frank in de kraam gebleven is of met hem is meegetrokken? Zeker is, dat hun kind Jan Vermeer III bij zijn tante Maria Vermeer en zijn oom Joannes Cramer te Delft werd opgevoed. In een acte van vijf jaren later wordt hij het 'verlaten kind' genoemd. Uit de testamenten van zijn grootmoeder vernemen wij dat zijn vader studeerde. Liep hij college aan een buitenlandse universiteit, zoals dat onder de katholieken van die dagen gebruikelijk was of maakte hij een kunstreis door Frankrijk en Italië? Zijn oom Willem Bolnes was in bezit geweest van vicariegoederen uit de kerk van Schoonhoven. Na zijn dood gaf zijn moeder deze goederen aan haar kleinkind Jan Vermeer (II). Zij diende daarom een verzoek in aan de Staten van Holland en West-Friesland10). Zij verklaarde daarin, dat zij 'als wettige ende eenige patronesse van seeckre vicarie gefundeert inde kercke der stede Schoonhoven op St. Laurens ende Barbara altaer, nu sijnde comende te vaceren door doode van haer comparantes soon z.r Willem Bolnes, deselve vicary te hebben geconsereert, gelijck sij consereert bij desen op haeren neeff Johannes Vermeer soon van haere dochter Catharina Bolnes ende haeren swager Johannes Vermeer Zr in sijn leven constrijck schilder gewoont hebbende binnen de stadt Delft'. Uit een later testament11) spreekt haar bezorgdheid voor de studie van deze jongeman. Zij zegt: 'doch of binnen de voorsz. tijdt Johannes Vermeer sijne studie op het incoomen van de Vicarye goederen gefundeert op St. Barbara ende Laurens Autaer inde Kercke tot Schoonhoven hem bij de voorsz. Testatrice geconsereert niet en soude connen vervolgen', dat dan zijn voogd mr. Van der Eem hem uit andere penningen kan bijstaan. De toelage aan Catharina Bolnes en haar kinderen gegeven door de Goudse Weesmeesters hield in 1690 op. Haar schoonzoon Joannes Cramer vraagt weer voor drie jaren de toelage aan, en als reden geeft hij op, dat er nog een ongelukkig kind is van Catharina Bolnes en een

[p. 622]

kleinkind. De Weesmeesteren stellen een onderzoek in en vonden, dat het gebrekkige kind al voor vier jaren was gehuwd en dat dus haar man de verplichting had voor haar te zorgen. Tevens vonden zij het onredelijk, dat de Goudse Weesmeesters een verlaten kind van Delftse ingezetenen onderhielden. De toelage werd daarom door Burgemeesteren niet toegekend. De kinderen van Vermeer wilden in het jaar 1706 het familiebezit 'Bon Repas' onder Schoonhoven verkopen. Voor de kleinzoon Jan Vermeer III vraagt zijn oom Joannes Cramer authorisatie aan het Gerecht van Delft12). Daar de Heren Staten geen toestemming gaven, is de verkoop niet doorgegaan. Jan Vermeer III was bij zijn oom Joannes Cramer in het lakenbedrijf opgeleid. In het jaar 1714 treedt hij te Leiden in het huwelijk13). Zijn ondertrouwakte vermeldt, dat hij te Rotterdam geboren, lakenwever van beroep was en dat hij woonde in de Haarlemmerstraat. Hij huwde er Elisabeth de Roo, die te Delft geboren werd en nu woonde in de Koesteegh te Leiden. Uit dit huwelijk zijn, blijkens de katholieke doopboeken te Leiden, verscheidene kinderen geboren. Een jaar voor dit huwelijk hadden de kinderen van Vermeer nogmaals getracht het familiegoed 'Bon Repas' te verkopen. Aan Franciscus de Bie, advocaat voor het Hof van Holland, geven zij per notariële acte volmacht14) tot verkoop van het landgoed. Uit deze volmacht weten wij dat er nog 5 kinderen van Vermeer in leven zijn n.l. Maria, Aleydis, Geertruy, Catharina en Ignatius benevens twee kleinkinderen Jan Vermeer en Catharina Hosperius. Ook nu geven de Staten geen toestemming. De reden hiervan zal wel geweest zijn, dat Jan Vermeer II, wanneer hij in het vaderland zou terugkeren, zijn rechten kon opeisen. Eindelijk 25 Juni 1720 krijgt Jan Vermeer III, oud 32 jaren, wonende te Leiden, 'bij presumtie van sijns vaders dood, die ontrent 30 jaren uitlandig geweest soude zijn, sonder dat er van hem eenige tijding gekomen is', het landgoed op zijn naam15). En het jaar daarop 19 Juni 1621 wordt het overgedragen aan Aart Corevaar 'bij opdracht van de kinderen Vermeer'. Precies 60 jaren lang was 'Bon Repas' familiebezit geweest van de Vermeers.

 

* * *

 

Van de zoon Ignatius Vermeer weten wij slechts dat hij het jongste kind was. Toen de vader stierf was hij nog zeer jong, want toen zes weken na de dood van de schilder een inventaris van zijn huis werd

[p. 623]

opgemaakt, trof men in de kookkeuken nog de kinderstoel aan. De familie Vermeer is zeker goed bekend geweest met de paters Jezuïeten. Hun schuilkerk en woning grensden aan het huis van Vermeer. Blijkens de kerkelijke registers ging de familie er ter kerke en evenals verscheidene andere Delftenaren uit die tijd noemde zij een van haar kinderen Ignatius, naar de stichter der Jezuïetenorde.

 

* * *

 

Beatrix Vermeer was in het huwelijk getreden met Johannes Christophorus Hosperius16). Beiden zijn waarschijnlijk vroeg overleden, want hun dochtertje Elisabeth Catharina Hosperius werd toen zij drie jaren en acht maanden oud was, opgevoed bij haar oud-tante Aleydis Magdalena van Roosendael, een Haags klopje, dat haar laatste levensjaren sleet op het Delftse Bagijnhof. Zij werd bij de dood van haar oud-tante haar algemene erfgenaam. Dit klopje van Roosendael was een van de twee kleindochters van de Goudse burgemeester, mr Jan Jacobsz van Roosendael, die zeer bekend is in de historie van de opkomst der Republiek en die met recht gesteld wordt onder de eerste grondleggers der Hollandse Vrijheid17). Door zijn beleid schaarde Gouda zich het eerst van alle Hollandse steden onder Oranje. Vóór de val van Den Briel stond hij reeds met de Prins in schriftelijk contact en ontving vanuit Dillenburg brieven van hem. P.C. Hooft zegt omtrent hem18): 'dat veel van de geenen, die het geluk der vermaardheid te beurt viel, nog hebben, nog eenige hunner naecoemelingen 't loon hunner verdiensten genooten. Dit laatste hebben sijne nakomelingen maar al te wel ondervonden, want naer van Rosendaels dood, den ondergang van zijn aloud geslagt door de herstelde vrijheid begonnen is, dewijl die in 't kort door haar aankleeving aan de Catholyke Religie, die zij van haar voorouders ontfangen hadden, buiten alle Regeering ende andere ampten gesteldt, bijna geheel ten ondergebragt zijn. Hij hadt de vrije Oeffening van Religie zoo wel voor de protestanten als catholieken bedongen, ende mede in de vergadering der Staten vastgestelt, zooals aanstonds zal blijken ende had nooit kunnen gelooven met zoovele deftige voorstanders der vrijheid, dat zijne medeburgers voor welkers vrijheid van gemoed hij zijn goed ende bloed gewaagt hadt, naderhandt zijne nakomelingen, voor dankbaarheid buiten alle Regeering ende ampten zoude stellen, ja zelfs beletten de oeffening van de Godsdienst hunner voorouders'.

[p. 624]

Op een andere plaats zegt Hooft19): 'Als men nu opmerkt, dat Gouda onder d'eerste steeden is geweest, die het Spaansche Juk afwierpen ende dat Mr Jan Jacobszn het voornaamste bewind in handen had, daar d'andere regenten gansch niet Prins gezindt waren, soo als ook boven aangehaalt is, ziet men klaar, dat hij geen gevaar van goed of lijf, nog ook van vrouw en kinderen ontsien heeft ende sig onder de allereerste aan de Spaanse bloeddorstigheid ende onmenselijke verwoedheid heeft blootgesteld op een tijd dat genoegzaam alle de omliggende steden nog in de handen der Spanjaards waren'. Vergeten en ongeacht leefden zijn beide kleindochters eerst in de schaduw van een Haagse schuilkerk in de Juffrouw Idastraat als klopjes en later de langst levende op het Delftse Bagijnhof. Zij besteedden haar nog aanzienlijk kapitaal tot wederopbouw van de Katholieke Kerk in ons vaderland. De langst levende, mejuffrouw Aleydis Magdalena van Roosendael, maakte in 't jaar 1703 haar testament20). Maar tevoren liet zij per notariële acte vastleggen, dat zij geen eigenlijk klopje was. Dit werd gedaan met het oog op het plakkaat van 1655 dat het testeren van klopjes regelde. Dit21) plakkaat stelde de klopjes onder curatele 'tot wering van alle onbehoorlijke fundatiën'. In haar testament schenkt zij f 100 aan haar nicht Elisabeth van Dyck, oudste dochter van den E. Bartholomeus van Dyck, klerk van de Raad van Staten te 's-Gravenhage, f 100 aan haar nicht Anna Maria van Roosendael dochter van den E. Johannes van Roosendael conrector van de Latijnse School te Gouda, f 100 aan Johannes Vermeer zoontje van haar neef Johannes Vermeer wonend ten huize van Sinjeur Joannes Cramer, koopman alhier, en tot haar algemeen erfgenaam benoemt zij Elisabeth Catharina Hosperius, dochter van haar nicht Beatrix Vermeer, aan haar verwekt door Johannes Christophorus Hosperius, en die sedert haar ouderdom van drie jaren en acht maanden bij haar inwoont en door haar is opgevoed.

 

* * *

 

Ontroerend is de bezorgdheid voor Vermeers kinderen, die spreekt uit de testamenten van hun grootmoeder, Maria Tins, eens de gesepareerde huisvrouw van Reinier Bolnes. Na een zeer ongelukkig en mislukt huwelijksleven, was deze moeder Gouda ontvlucht en te Delft komen wonen waar Vermeer bij haar introuwt. Nu begon voor haar een heel nieuw en ander leven. Met Vermeer verschijnt in het leven dezer beide vrouwen een man, die wel het scherpst contrast vormt met het

[p. 625]

brute wreedaardige karakter van Bolnes. Bijna alle werken van Vermeer bezingen de lof der vrouw. Hij is een late Middeleeuwer genoemd in hoofse vrouwendienst. De vrouwen op de schilderijen van Vermeer vervullen er nimmer de rol van ornament en decoratie, doch zij beheersen het vlak. Het interieur rondom haar met zijn voorname stoffering accentueert haar gratie. Een nieuwe ongekende wereld moet Maria Tins in de nabijheid van Vermeer zijn binnengetreden. Deze zielsdiep gekrenkte vrouw, versmaad door haar man, geslagen en getrapt in het bijzijn van haar kleine kinderen, ten aanschouwen van haar personeel, veracht door haar zoon, befluisterd en besproken door het kleinsteedse volk, dat samenliep voor haar deur bij de huiselijke scènes, moet bij Vermeer haar zelfrespect en eigenwaarde weer teruggevonden hebben. In de opofferende zorgen voor het kinderrijke gezin van haar dochter Catharina en Jan Vermeer vond zij tot op hoge ouderdom troost en voldoening. Maria Tins is geboortig van Gouda en haar familie was verwant aan de regentenkringen van de Hensbeecken, alias van Oudewater, en van de van Roosendaels, geslachten, die in de stad- en landspolitiek van de 16e eeuw een rol hebben gespeeld, in het bijzonder de van Roosendaels, die met Prins Willem I en de andere Oranjevorsten in vriendschappelijke betrekkingen hebben gestaan. Te Gouda woonde zij op de Haven in het huis 'de Trapges', het ouderlijke huis der Hensbeecken. Als kind heeft zij hier de geheime bijeenkomsten gevolgd van de Goudse katholieken, want het ruime huis 'de Trapges' gaf aan een talrijke menigte gelegenheid om in het geheim de godsdienstoefeningen bij te wonen. Eenmaal is zij getuige geweest van een nachtelijke inval van de Schout, toen deze een godsdienstoefening kwam storen22). Op tienjarige leeftijd overleed haar vader. Drie jaren na dit overlijden hertrouwde haar moeder met Gerrit Gerritsz. Camerlingh, een zoon van de oudburgemeester van Delft Gerrit Michelsz. Camerlingh. Uit dit huwelijk was een dochter geboren, Maria Camerlingh, die te Delft gehuwd was. Toen haar huwelijk was uitgelopen op een scheiding van tafel en bed, vestigde zij zich met haar beide dochtertjes te Delft, enkele huizen van haar halfzuster af. Uit de verdeelde boedel bracht zij de voor die tijd kapitale som van ruim f 15.000 mee. En op de lange lijst van goederen die haar volgden kwam ook voor een handboekje van Canisius, een aanwijzing, dat haar kinderen bij de Goudse Jezuïeten de catechismuslessen hebben gevolgd. Te Delft werd zij het middelpunt

[p. 626]

van Vermeers gezin, aan welke zij al haar moederlijke liefde schonk. Als een schutsengel stond zij 30 jaren lang over zijn talrijk kroost. Na de dood van Vermeer herriep zij al haar vorige testamenten en stelt zijn kinderen als haar universele erfgenamen aan. Vier maanden later preciseerde zij haar testament23) en eist nu, dat haar goederen onverdeeld en onverkaveld zouden blijven tot het jongste kind 14 jaar zou zijn geworden, terwijl zij haar executeur, Mr Hendrik van der Eem, haar nichten Aleidis en Cornelia van Roosendael en bijzonder haar dochter, die voor haar kinderen het meest staat, te 'vigileren', dat zij toch goed acht gelieven te slaan op hun opvoeding en te zorgen, 'dat zij eenige coopmanschappe ofte eerlycke hantwerck coomen te leeren, oordelende, dat het getal van haere dochters kinderen al te groot is omme alle leedich te gaen ende niet by de hand te nemen'. Voor haar zelf vraagt deze zorgzame moeder niets meer. De minste statie bij haar begrafenis moest achterwege worden gelaten om onnodige kosten te voorkomen. Zij begeert slechts in Delft begraven te worden in de Oude Kerk in haar graf, hetwelk ligt voor het Choor. In haar laatste levensjaar blijkt het, dat de moeder gekweld werd door angst en bekommernis omtrent het lot van haar kleinkinderen. Wederom ontbood zij een notaris en verklaarde, dat zij enige wijzigingen nodig vond in haar testament, omdat zij vreesde, dat haar landerijen, in Beijerland gelegen, gekomen van haar ouders en zo zorgvuldig bijeengebracht en bewaard, dat deze landerijen indien zij na haar overlijden in absolute macht van haar erfgenamen zouden komen, dat deze niet lang onder hen zouden blijven, 'maer werden verteert, opgegeten, verkogt ende veralieneert'. Deze landerijen met haar andere goederen mochten niet worden bezwaard, belast of verkocht, totdat het jongste kind genaamd Ignatius Vermeer zestien jaar zal zijn geworden. Haar grootste zorg ging vooral uit naar de vier jongste kinderen: 'expresselijk begerende, dat tot die tijd toe de vier jongste kinderen van haar dochter uit de vruchten of de revenues van haar na te laten goederen zullen worden gereed ende gekleed, opgevoed ende onderhouden in zodanig stiel, nering, ambacht of handwerk als de executeurs raadzaam zullen vinden'. Dit waren de laatste testamentaire woorden, die de zorgzame moeder sprak, woorden vol liefde en bekommernis omtrent het welzijn van haar kleinkinderen, de kinderen van Jan Vermeer. 

 

1)Notaris J. Vos. Den Haag 27 Febr. 1676. G.A. Den Haag.
2)Later ontstaat over deze transactie een meningsverschil met de curator van Leeuwenhoeck.
3)Notaris Hendrick Terbeeck van Coetsfelt 25 Sept. 1676. G.A. Den Haag.
4)Witkamp, Aardrijkskundig Woordenboek.

5)Algem. Rijks Archief, Den Haag no 227

6)Gem. Archief Gouda, Requestboek 1683-1695.
7)R.K. Pastorie Burgwal, Delft.
8)Gem. Archief Rotterdam.
9)A.R.A. Den Haag. Repertorium der Lenen.
10)Not. Terbeeck van Coetsfelt. Den Haag 26 Sept. 1676.
11)Not. Terbeeck van Coetsfelt Den Haag 6 Jan. 1677.
12)A.R.A. Den Haag Camerboek v.d. Stad Delft 1698-1719.
13)Ondertrouwacten te Leiden Gem. Archief op dato 30 Juni 1714.
14)Not. Hugo Francois van Aken Den Haag. Gem. Archief Den Haag.
15)A.R.A. Den Haag Repertorium op de Lenen.

16)Noch hun huwelijk, noch enig ander gegeven heb ik van hen kunnen vinden.

17)I. Walvis Beschrijving der stad Gouda.
18)P.C. Hooft, Nederlandsche Historie, 6de boek pag. 224.

19)Ned. Historien boek 21 pag. 25.

20)Not. Jan de Bries, Delft 23 Jan. 1703 A.R.A. Den Haag.
21)Dr Eugenie Theissing Over Klopjes en kwezels bladz. 195.
22)Crimineel-Vonnisboek Gouda, R.A. 177 fol. 143.

 

Bron: DBNL, treven. Jaargang 4. Desclée, De Brouwer, Brussel 1950-1951

1 De kinderen van Johannes VERMEER en Catharina BOLNES (zie onder 2 & 3).

Ouders



2 Johannes Reyniersz VERMEER (De Sphinx van Delft), gedoopt (geref.) op 31-10-1632 te Delft (getuige(n): Pieter Brammer, Jan Heyndricksz, Maertge Jans [tante]), in de Nieuwe Kerk, gedoopt als 'Joannes', j.m. opt Marctvelt, sinds 29 dec 1653 lid van het St.Lucasgilde te Delft, woonde aldaar o.a. in het Huis Mechelen, (later wereldberoemd) kunstschilder, maker van o.a. het meesterstuk 'Gezicht op Delft', woonde in een huis op de Oude Langendijk toebehorend aan zijn schoonmoeder Maria Thins, één der grootste kunstschilders uit de Gouden Eeuw, kunsthandelaar, herbergier, lid van de Delftse schutterij (1664) bij het Oranje vendel, begraven op 15-12-1675 te Delft, in de Oude Kerk, zoon van
Reijnier Janszn VERMEER (Vos, van der Minne) (zie 4) en Digna BALTENS (Dingnum Balthasars) (zie 5).

 

Geboorteakte van Johannes Vermeer en Anthonie van Leeuwenhoek. (Archief Delft).

 

 


Ondertrouwd op 05-04-1653 te Delft, gehuwd op 20-jarige leeftijd op 20-04-1653 te Schipluiden met
3 Catharina ('Trijntje') Reiniersdr BOLNES, geboren circa 1631 te Gouda (gezindte: rk), overleden op 30-12-1687 te Delft, (ontvangt op deze dag de laatste sacramenten), begraven op 02-01-1688 te Delft, in de Oude Kerk, dochter van
Reijnier BOLNES (zie 6) en Maria Willems THINS (zie 7).

 

Geboorteakte van Catharina Bolnes is nog niet gevonden, evenmin de originele trouwakte (Schipluiden).

 

 

Trouwakte (melding) van Johannes Vermeer en Catharina Bolnes (doorgestreept en daaronder opnieuw).(Archief Delft).



De volgorde van de kinderen is (deels) hypothetisch omdat de Delftse r.k. doop-registers niet bewaard zijn gebleven.

Uit dit huwelijk:

1.

Maria VERMEER, geboren circa 1654 te Delft, overleden na 1713.
Ondertrouwd op 26-05-1674 te Delft, gehuwd juni 1674 te Schipluiden met Johannes Gilleszn CRAMER, geboren circa 1650, zijdekoopman.

2.

Elisabeth ('Lijsbeth') VERMEER, geboren circa 1657 te Delft, overleden voor 1713.

3.

Cornelia VERMEER, geboren 1659 te Delft, begraven op 27-12-1660 te Delft, in de Oude Kerk, 'een kint van Johannes Vermeer aen den O[ude] Langedijk'.

4.

Aleydis VERMEER, geboren 1660 te Delft, overleden 1749 te 's-Gravenhage.

5.

Beatrix VERMEER, geboren 1661 te Delft, in 1685 jongedochter van Delft, woonachtig aan de Delftsevaart te Rotterdam, overleden voor 1702.
Ondertrouwd op 17-06-1685 te Rotterdam, gehuwd op 02-07-1685 te Rotterdam met
Johan Christophorus HOPPERUS, geboren circa 1660 te Bronau in de Bohemen, in het tegenwoordige Duitsland.
Opm: Mogelijk is Johan verwant aan Pieter Corstiaensz Hopprus, een welgestelde schoenmaker, leerlooijer en leerhandelaar, tevens verhuurder van het pand met daarin herberg 'de Vliegende Vos'. Grootvader Reynier Jansz Vermeer tekende op 27 jan 1635 met Hopprus een huurovereenkomst.

6.

Johannes ('Jan') VERMEER jr, geboren circa 1663 te Delft.
Gehuwd circa 1687 met
Maria Anna FRANK, geboren circa 1663, overleden te Rotterdam, in een huis staande aan de Delfse Vaert naest Glouijde de metsselaer, begraven op 04-11-1688 te Rotterdam.

7.

Gertruyd VERMEER, geboren 1664 te Delft, overleden na 1713.

8.

Franciscus VERMEER, geboren circa 1665 te Delft, meester-chirurgijn, overleden na 1708.
Gehuwd circa 1690 met
Maria de WEE.

9.

een kind VERMEER, geboren 1667, begraven op 10-07-1667 te Delft, in de Nieuwe Kerk, 'een baerkint van Johan[nes] Vermeer'.

10.

een kind VERMEER, geboren circa 1668, begraven op 16-07-1669 te Delft, in de Oude Kerk.

11.

Catharina VERMEER, geboren 1669 te Delft.

12.

Ignatius VERMEER, geboren 1672 te Delft, overleden in/na 1713.

13.

een kind VERMEER, geboren voor 1673, begraven op 26-06-1673 te Delft, in de Oude Kerk.

14.

een kind VERMEER, geboren 1674 te Delft, begraven op 17-07-1678 te Delft, in de Nieuwe Kerk.



Grootouders



4 Reijnier JansznVERMEER (Vos, van der Minne), geboren op 26-06-1591 te Delft, werd in 1611 naar Amsterdam gestuurd om aldaar het vak van caffawerker (fluweelwerker) te leren en keerde na vier jaren terug naar Delft, was verder zijdewever, kunsthandelaar (als zodanig ingeschreven in het register van het Sint-Lucasgilde) en herbergier in huis Mechelen aan de Markt van Delft, begraven op 12-10-1652 te Delft, in de Nieuwe Kerk, onder de naam 'Reijnier Jansz Vermeer', zoon van
Jan Reyerszn (VERMEER) (zie 8) en Cornelia ('Neeltge') GORIS (zie 9).
Ondertrouwd op 27-06-1615 te Delft, gehuwd op 24-jarige leeftijd op 19-07-1615 te Amsterdam, in de Nieuwe Kerk, het huwelijk werd voltrokken ten overstaan van Ds. Jacobus Triglandius (calvinist) met
5 Digna BALTENS (Dingnum Balthasars), geboren 1595 te Antwerpen, j.d. wonende in de Ververij, begraven op 13-02-1670 te Delft, in de Nieuwe Kerk als 'Dijna Baltens, weduwe van Reijnier Vermeer', dochter van
Balthasar ('Balten') Claesz GERRITS (Balthasar Claeszoon alias Balten Claes Geersen) (zie 10) en Beatrix van BUY (zie 11).

Na de huwelijksvoltrekking nam het echtpaar intrek bij moeder Neeltje Goris in het huis De Drie Hamers. Hier moet hun dochter Geertruy geboren zijn.
Nadat Reyniers' moeder in 1624 gedwongen was het pand te verhuren moet het gezin naar elders verhuisd zijn. Vermoedelijk was dat meteen naar de herberg genaamd 'De Vliegende Vos' gelegen aan de Voldersgracht, omdat in 1625 een document het gezinshoofd als 'Reynier Jansz Vo(o)s' noemde naar de naam van de herberg.
Reynier Jansz noemde zich voordat hij in deze herberg woonde ook wel 'Van der Minne' (naar zijn stiefvader).

Op 13 oktober 1631 werd Reynier Vos lid van het Delftse St.Lucasgilde als 'Mr. Constverkoper'. Hiermee kreeg hij het recht in schilderijen te handelen.
Het jaar daarop werd in 'De Vliegende Vos' een zoontje Johannes geboren. Het pand ligt aan de noordkant van de Voldersgracht wat tegenwoordig nummer 25 of 26 is. De herberg telde een vijftal stookplaatsen, waaruit we kunnen afleiden dat het tamelijk groot was.

Op 27-01-1635 werd het huurcontract van 'De Vliegende Vos' verlengt tot 01-05-1641. Eigenaar van de herberg was Pieter Corstiaensz Hopprus, een vermogende leerhandelaar, leerlooier en schoenmaker.

6 sep 1640: In een verklaring noemt Reynier Jansz zichzelf VERMEER.
De eerste keer dat de naam VERMEER binnen de familie voorkomt, is wanner Reyniers broer Anthony in 1625 zijn dochterje Neeltje liet dopen. Over de herkomst van de geslachtsnaam is niets bekend.

23 apr 1641: Reynier Jansz koopt voor 2.700 gulden het huis annex herberg 'Mechelen' aan de Grote Markt op de hoek van de Oude Manhuissteeg in Delft.
Zijn aanbetaling bedroeg 200 gulden en de hypoytheek zou zwaar drukken op de financiën van het gezin.
Johannes Vermeer was op dat moment negen jaar oud. De gedenksteen die in 1955 op de zijmuur van een pand aan de markt op de hoek van de Oude Manhuissteeg werd geplaatst, vermeld dan ook geheel ten onrechte dat Vermeer in het huis Mechelen werd geboren. Bovendien staat er Jan Vermeer terwijl Vermeer nooit Jan heeft geheten. Vermeer ondertekende akten altijd met Joannes, Joannis of Johannis.
Het huis Mechelen is overigens in 1885 afgebroken om de Oude Manhuissteeg te verbreden.

Uit dit huwelijk:

1.

Geertruy ReijniersVERMEER, gedoopt (geref.) op 15-03-1620 te Delft (getuige(n): Jan Thonis [halfoom], Maertge Jans [tante], Neeltge Goris [oma]), in de Nieuwe Kerk, begraven op 02-05-1670 te Delft, in de Nieuwe Kerk.
Gehuwd op 27-jarige leeftijd op 10-07-1647 te Delft met
Anthony Gerrits van der WIEL, geboren 1620 te Delft, handelaar in ivoor, lijstenmaker, lid van het St.Lucasgilde als kunstverkoper (1657), sergeant bij de Delftse schutterij, begraven op 11-05-1693 te Delft, in de Nieuwe Kerk, zoon van Gerrit JANSZ (van der WIEL) en Baeycken? N.N.
De lijsten van Anthonij werden verkocht tot in Den Haag en Amsterdam.
Met Geertruy woonde hij aan de zuidzijde van de Vlamingstraat. In 1650 zijn zij verhuids naar een groter huis "De Drie Valken" in dezelfde straat.
Anthonij maakte bij de Delfste schutterij deel uit van het Oranje vendel waar ook zijn zwager Johannes Vermeer was ingedeeld (in 1664).

2.

Johannes Reyniersz VERMEER (De Sphinx van Delft), gedoopt (geref.) op 31-10-1632 te Delft (zie 2).



6 Reijnier BOLNES, geboren circa 1591, fabrikant van bakstenen, begraven op 07-04-1674 te Gouda, in de St.Janskerk, zoon van
Cornelius Pouwelszn BOLNES (zie 12) en Neltge JANSDR (zie 13).
Gehuwd 1622 te Gouda, gescheiden 1648 te Gouda van
7 Maria WillemsTHINS, geboren circa 1593 te Gouda, begraven op 27-12-1680 te Delft, in de Oude Kerk, dochter van
Willem Janszn THINS (zie 14) en Catharina Hendricksdr van HENSBEECK (zie 15).

Het huwelijk tussen Reynier Bolnes en Maria Thins was niet bijster gelukkig. In de oud-gerechtelijke archieven van Gouda zijn dehuwelijksconflicten uitgebreid beschreven. In 1641 eindigde het huwelijk in een scheiding. Zoon Willem bleef bij zijn vader, dochters Cornelia en Catharina kwamen onder de voogdij van hun moeder. Maria vertrok naar Delft waar ze een woning in de Vlamingstraat betrok. Later (1651) woonde ze met haar zuster in een huis aan de Brabantse Turfmarkt, dat op naam van haar broer Jan stond (maar die daar niet woonde). In 1653 tenslotte verhuisde ze naar het huis aan de Oude Langendijk dat in 1641 door haar neef Jan Geensz THINS was aangekocht. Het lag vlak naast een aantal gebouwen dat in gebruik was als schuilkerk door de Delftse Jezuïeten. In ieder geval sinds eind 1660 woonde haar dochter Maria, schoonzoon Johannes Vermeer en haar kleinkinderen bij haar in.Over het aantal kamers en de in boedel van het huis is vrij veel bekend dankzij de bewaard gebleven inventaris die werd opgemaakt nadat Johannes Vermeer in 1675 overleed. Een zeer uitvoerig en geïllustreerd verslag hiervan kunt u bekijken op de uitstekende website van dhr. Kees Kaldenbach op
http://www.johannes-vermeer.info

Het huis aan de Oude Langendijk is in 1833 afgebroken om plaats te maken voor een kerk, die in 1877 weer werd vervangen door de r.k. Maria van Jessekerk.

Uit dit huwelijk:

1.

Cornelia BOLNES, geboren circa 1623 te Gouda, overleden 1643.

2.

Willem BOLNES, geboren circa 1626 te Gouda, overleden mrt 1676.

Willem Bolnes was zeer opvliegend van aard. In 1663 bezocht hij de stad Delft om daar bij de notaris een schuldbekentenis aan zijn moeder op te stellen. Kennelijk is daar ruzie over ontstaan want Willem heeft volgens ooggetuigen een hoop stennis gemaakt voor het huis van zijn moeder aan de Oude Langendijk. Ook heeft hij daarbij meerdere malen gedreigd zijn hoogzwangere zuster Catharina met een stok te slaan. Zijn moeder heeft vervolgens via het stadsbestuur geprobeerd haar zoon op te laten sluiten. Ongeveer een jaar later werd Willem opgenomen in het particuliere verbeterhuis in de Vlamingstraat. Daar is hij waarschijnlijk tot aan zijn dood blijven wonen.


3.

Catharina ('Trijntje') Reiniersdr BOLNES, geboren circa 1631 te Gouda (zie 3).


Overgrootouders



8 Jan Reyerszn(VERMEER), geboren circa 1565 te Antwerpen, kleermaker, woonde aan de Beestenmarkt in het huis "Nassau", begraven op 02-05-1597 te Delft, in de Nieuwe Kerk.
Gehuwd op 10-12-1588 te Delft met
9 Cornelia ('Neeltge') GORIS, geboren circa 1567 te Antwerpen, uitdraagster en verkoopster van beddegoed (1618), wonende aan de Beestenmarkt, overleden op 06-09-1627 te Delft.
Gehuwd (1) op 10-12-1588 te Delft met
Jan Reyerszn (VERMEER) (zie 8).

Het gezin van Jan Reyersz en Neeltje Goris woonde in het huis Nassau aan de Broerhuisstraat bij de Beestenmarkt.
Neeltje Goris bleef niet lang alleen nadat zij weduwe was geworden. Ze hertrouwde op 19-10-1597 te Delft met haar buurman Nicolaas (Claas) Corstiaansz van der Minne, die eigenaar was van het huis 'De Drie Hamers' en weduwnaar van Adriaantje Dircksdr van Zeijl. Neeltje was op dat moment ongeveer 30 jaar oud en de leeftijd van Claas was omtrent 49 jaar. Neeltje trok met haar drie kinderen bij Claas in die zelf al een zoon genaamd Dirck had. De Drie Hamers lag op de hoek van de Broerhuisstraat en de Beestenmarkt en had aan de laatste zijde een uithangbord met daarop drie hamers. Het pand had dan ook de functie van taveerne ofwel herberg waarvan Claas de waard was. Neeltje en Claas kregen in 1599 een dochter die zij Adriaantje noemden en dus een halve tante van Johannes Vermeer zou worden. In 1618 huwde Adriaantje met de vleeschhouwer Jan Thonisz Back met wie zij vijf kinderen kreeg. Zij traden op als getuigen bij de geboorten van de kinderen van Adriaantjes halfbroers en -zuster.
In oktober 1617 kwam Claas te overlijden en liet zijn familie een schuld van ruim 600 gulden na. De herberg, toch gelegen op een gunstige plek, liep klaarblijkelijk niet zo goed. Neeltje moest daarna de eindjes aan elkaar knopen en moest de kost verdienen als verkoopster van beddegoed en het uitdragen van boedels.
Op 01-11-1620 trouwde ze voor de derde keer. Huwelijkspartner was de redelijk bemiddelde scheepstimmerman Jan Michielsz van der Beck uit Delfshaven. Dit huwelijk heeft niet lag geduurd want Jan werd in september 1621 plotseling ernstig ziek en kwam te overlijden. Hij werd op de 28e van die maand in de Nieuwe Kerk te Delft begraven.
Zijn nalatenschap was helaas niet groot genoeg alle schulden af te lossen. Neeltje moest herhaaldelijk borgstelling vragen aan haar familie. In 1624 was zij uit geldnood gedwongen het huis De Drie Hamers voor drie jaren te verhuren. Zelf verhuisde ze naar een pand in de Cruysstraat. Drie jaar later keerde ze weer terug naar De Drie Hamers. Het moet daar geweest zijn waar zij in het najaar van 1627 is overleden.
Op last van de Delftse schepenen werd twee maanden later het huis en de inboedel verkocht om haar laatste schulden te vereffenen.
Gehuwd (2) op 19-10-1597 te Delft met
Niclaes ('Claes') Corstiaenszvan der MINNE, geboren 1548, kleermaker, speelman (vedelaar=violist), woonde in de Broerhuissteeg, eigenaar van een huis -genaamd De Drie Hamers- in deze steeg dat in 1600 als taveerne diende en alwaar hij biertapper was, begraven op 09-10-1617 te Delft, zoon van Corstiaen Aerstzvan der MINNE, verhuisde kort voor 1553 naar Delft en werd in 1559 burger van deze stad, was in 1566 barbier, en Annitgen GOVERTS.
Ondertrouwd (3) op 17-10-1620 te Delft, gehuwd op 01-11-1620 te Delft met
Jan Michielsznvan der BECK, geboren circa 1565 te Delfshaven, scheepstimmerman, begraven op 28-09-1621 te Delft, in de Nieuwe Kerk.

Uit het eerste huwelijk:

1.

Reijnier Janszn VERMEER (Vos, van der Minne), geboren op 26-06-1591 te Delft (zie 4).

2.

Maertge Jansdr(VERMEER), geboren circa 1594 te Delft, op 5 aug 1604 bevestigd als lidmaat van de gereformeerde gemeente, begraven op 30-09-1661 te Delft, in de Nieuwe Kerk, 'weduwe van Jan Heijmensz van der Houve'.
Gehuwd circa 1615 met
Jan Heymansznvan der HOEVE, geboren circa 1588, meester-bakker, begraven op 05-09-1661 te Delft, in de Nieuwe Kerk, zoon van Heymen van der HOEVE en Judith? N.N.

Op 03-10-1619, 24-07-1625, 03-05-1627, 23-10-1629, 04-11-1631 en 22-08-1635 werd er in de Nieuwe Kerk een kind begraven van Jan Heijmansz Backer (zijn beroep). Het is niet duidelijk om welk kind het dan gaat, er staat slechts vermeld 'kind van...'.

3.

Anthony JansznVERMEER, geboren circa 1596 te Delft, steenhouwer in dienst van de V.O.C., overleden 1627-1628 in Batavia, West-Java (Ned.Oost-Indië).
Gehuwd op 02-03-1614 te Delft met
Catharina ('Trijntje') ISBRANDTSDR, geboren circa 1595.

Anthony werd nooit meester in het St.Lucasgilde, waarvan beeldhouwers lid waren. Mogelijk was dat omdat hij in dienst was bij de Verenigde Oostindische Compagnie.


Uit het tweede huwelijk:

4.

Adriaentge Claesdrvan der MINNE, geboren circa 1599 te Delft, overleden 1672. Zij woonde met man en schoonvader in de Vlamingstraat.

Ondertrouwd op 21-07-1618, gehuwd op 05-08-1618 te Delft met
Jan ThonisznBACK, slager, begraven op 17-07-1633 te Delft, in de Nieuwe Kerk, liet 5 minderjarige kinderen na, zoon van Antonij JansznBACK, afkomstig van Rotterdam, meester-slager, bezat een slagerij aan de Markt te Delft tegenover de Nieuwe Kerk, en N.N.

Uit dit huwelijk:
1. v Grietje Jans BACK, gedoopt (geref.) op 20-05-1619 te Delft (getuige(n): Dirck Claesz van der Minne, Dingenum Balthasars, Aeltje Anthonis).
2. m Jan Jansz BACK, gedoopt (geref.) op 20-06-1620 te Delft (getuige(n): Trijntje Pieters, Maertge Jans, Reijnier Jansz [Vermeer]).
3. een kind Jans BACK, geboren circa 1625 te Delft.
4. m Teunis Jansz BACK, gedoopt (geref.) op 29-10-1630 te Delft (getuige(n): IJsbrandt Teunisz, Trijntgen Thonisdr).
5. v Neeltge Jans BACK, gedoopt (geref.) op 06-02-1633 te Delft (getuige(n): Reijnier Jansz [Vermeer], Maertge Jans, Trijntge Thonisdr).




10 Balthasar ('Balten') ClaeszGERRITS (Balthasar Claeszoon alias Balten Claes Geersen), geboren circa 1573 te Antwerpen, overleden 1628-1632. Zie "VERMEER en zijn milieu" door John Michael Montias, Uitg. De Prom (1993), ISBN 90 6801 2282.(Vermeer's grootvader) kwam rond 1600 naar Amsterdam alwaar hij begin 1606 even buiten de stadsmuren een huis kocht, is dan van beroep lichterman (= vrachtvervoerder), vervolgens koopmansdienaar en weer later makelaer, deed zaken met de oprichters van de Verenigde Oostindische Compagnie en was met verscheidene hooggeplaatste personen betrokken bij een valsemunterij in Den Haag en verhuisde daarom naar Gorinchem, uurwerkmaker en werkmeester, zoon van
Claes GERRITSZOON (zie 20).

Gehuwd (1) op 04-01-1596 te Antwerpen. St.Jacobusparochie met
Beatrix van BUY (zie 11).
Samenwonend (2) circa 1611, gehuwd 1612? Echtgenote is
Beatrix GerritsdrVOUCK, geboren circa 1585, vroedvrouw (1611-1623) in dienst van de stad Amsterdam, overleden 1656, dochter van Gerrit VOUCK, militair, en ( N.N.

Uit het eerste huwelijk:

1.

Digna BALTENS (Dingnum Balthasars), geboren 1595 te Antwerpen (zie 5).

2.

Reynier BALTHENS, geboren circa 1598 te Amsterdam, (Vermeer's oom) kwam midden 1618 naar Delft en ging in de leer bij een schrijnwerker (bouwvakker) die naast het huis "De Drie Hamers" woonde, was legeraannemer en werkmeester in Gorinchem, overleden 1653.
Gehuwd (1) circa 1617 met
een (nog) onbekende echtgenote N.N. Geboren circa 1597, overleden voor 1621 te Delft.
Gehuwd (2) op 28-05-1621 te Delft met
Susanna HEYNDRIXDR, geboren circa 1598 te Schiedam, overleden 1634.
Gehuwd (3) op 14-01-1637 te Gorinchem met
Maeyken GIJSBERTS, overleden 1654, dochter van Gijsbert RUTTEN en (een onbekende echtgenote) N.N.

Uit het eerste huwelijk:
1. v Tanneken REIJNIERS, gedoopt (geref.) op 21 12 1618 te Delft (getuige(n): Neeltge Goris en Reynier Jansz [grootouders van Johannes Vermeer]), in de Nieuwe Kerk.
Uit het tweede huwelijk:
2. m Nicolaas REIJNIERSZ, gedoopt (geref.) op 15 10 1623 te Delft (getuige(n): Tanneken Baltens [tante]).
Uit het derde huwelijk:
3. v Beatrix REIJNIERS, gedoopt op 15 06 1640 te Gorinchem, overleden voor 1642.
4. v Beatrix REIJNIERS, gedoopt op 01 04 1642 te Gorinchem.
5. m Balthasar REIJNIERSZ, gedoopt mrt 1647 te Gorinchem.
lain

3.

Tanneken BALTHENS, geboren circa 1604 te Amsterdam(?), begraven op 18-05-1674 te Delft, in de Nieuwe Kerk, in 1623 woonachtig te Gorinchem, woonde in 1636 op de Voldergracht (mogelijk bij haar zuster Digna Balthens en Reynier Jansz Vermeer).
Ondertrouwd op 14-06-1636 te Delft, gehuwd op 29-06-1636 te Delft met
Lieven Aryenszvan der POEL, geboren circa 1598 te Leiden, goud- en zilversmid, begraven op 26-08-1655 te Delft, in de Oude Kerk, zoon van Adriaen ('Arij') van der POEL, lakendrapier van Dendermonde, kreeg op 17-09-1601 het poorterrecht van de stad Leiden, en Maeycke N.N.

Uit dit huwelijk:
1. m Balthasar Lievensz van der POEL, gedoopt (geref.) op 03 02 1641 te Rotterdam (getuige(n): geen vermeld).
2. v Jannetge Lievens van der POEL, gedoopt (geref.) 12 1642 te Rotterdam (getuige(n): geen vermeld), het doopboek is aangetast en niet meer geheel leesbaar, de doop vond plaats tussen 2 en 28 december.



11 Beatrix van BUY, geboren circa 1576, overleden circa 1610.
Uit dit huwelijk: 3 kinderen (zie onder
10).

12 Cornelius PouwelsznBOLNES, zoon van
Pouwel BOLNES (zie 24) en N.N. (zie 25).
Gehuwd met
13 Neltge JANSDR.
Uit dit huwelijk:

1.

Pouwels BOLNES, geboren circa 1589.

2.

Reijnier BOLNES, geboren circa 1591 (zie 6).

3.

Cornelia ('Neeltge') BOLNES.
Gehuwd met
Claes Cornelisz van HEEMSBEECK.

4.

Jan BOLNES.



14 Willem JansznTHINS, geboren circa 1554, overleden 1601, zoon van
Jan Willemszn THIN (zie 28) en Elisabeth GEENEN (zie 29).
Gehuwd 1584 met
15 Catharina Hendricksdrvan HENSBEECK, overleden 1637, dochter van
Hendrik Dirkszn van HENSBEECK (zie 30) en Neltgen GIJSBERTSDR (zie 31).
Gehuwd (1) 1584 met
Willem Janszn THINS (zie 14).
Gehuwd (2) 1605 met
Gerrit GerritszCAMERLING, overleden 1627.
Uit het eerste huwelijk:

1.

Cornelia WillemsTHINS, geboren circa 1587, overleden 1661, ongehuwd.

2.

Willem WillemszTHINS, geboren circa 1590, ongehuwd overleden.

3.

Maria Willems THINS, geboren circa 1593 te Gouda (zie 7).

4.

Jan WillemsznTHINS, geboren circa 1596, overleden 1651, ongehuwd.

5.

Elizabeth WillemsTHINS, geboren circa 1599, overleden 1640, ongehuwd.


Uit het tweede huwelijk:

6.

Maria GerritsdrCAMERLING, geboren circa 1609.
Gehuwd 1637 met
Jan Hendrickzn van der WIEL, geboren circa 1602, overleden 1671
Uit dit huwelijk:
1. v Catharina CAMERLING.
Relatie met Lambert CLEFFIUS, zoon van Willem CLEFFIUS en (een onbekende echtgenote) N.N.
2. v Adriana CAMERLING.


Betovergrootouders



20 Claes GERRITSZOON,
Gehuwd met
21 N.N.
Uit dit huwelijk:



24 Pouwel BOLNES.
Gehuwd met
25 (een onbekende echtgenote) N.N.
Uit dit huwelijk:


28 Jan WillemsznTHIN, geboren circa 1502, overleden 1570, zoon van
Willem THIN (zie 56) en (een onbekende echtgenote) N.N. (zie 57).
Gehuwd circa 1545 met
29 Elisabeth GEENEN, geboren circa 1520, dochter van
Geen SYMONSZN (zie 58) en Alidt GERRITSDR (zie 59).
Uit dit huwelijk:

1.

Willem Janszn THINS, geboren circa 1554 (zie 14).

2.

Geen (= Gheno) JansTHINS.
Gehuwd 1575 met
Clementia van SCHONENBURCH, dochter van Egbert van SCHONENBURCH en Emmerentia van CORDENOORT.
Uit dit huwelijk:
1. m Jan Geensz THINS, geboren circa 1580 en
Gehuwd (1) 1603 met Cunera SPLINTERS, overleden 1644.
Gehuwd (2) 1645 met Susanna van de BOGAERT, geboren circa 1581.2. v Aeltgen THINS.



30 Hendrik Dirksznvan HENSBEECK, geboren circa 1528, overleden 1571, zoon van
Dirck Corneliszn van HENSBEECK (zie 60) en Aechte HENDRICKSDR (zie 61).
Gehuwd met
31 Neltgen GIJSBERTSDR.
Uit dit huwelijk:

1.

Catharina Hendricksdr van HENSBEECK (zie 15).

2.

Dieuwertje Hendricksdrvan HENSBEECK, overleden 1604, ongehuwd.


Oudouders


56 Willem THIN, geboren circa 1475.
Gehuwd circa 1500 met
57 (een onbekende echtgenote) N.N.
Uit dit huwelijk:

1.

Jan Willemszn THIN, geboren circa 1502 (zie 28).



58 Geen SYMONSZN, geboren circa 1490.
Gehuwd circa 1519 met
59 Alidt GERRITSDR.
Uit dit huwelijk:

1.

Elisabeth GEENEN, geboren circa 1520 (zie 29).

2.

Maria GEENEN, geboren circa 1528, overleden 1558.
Gehuwd met
Adriaen HuygensznCOOL, zoon van Hugo (Huig) COOL en Anna IDE.
Uit dit huwelijk:
1. m Adriaen Adrianszn COOL, geboren circa 1555, overleden 1604.
Gehuwd met Erckenraad DUYST van VOORHOUDT, dochter van Hendrick DUYST en Machtelt van BUYTENWECH.



60 Dirck Cornelisznvan HENSBEECK, geboren circa 1502, overleden 1569.
Gehuwd met
61 Aechte HENDRICKSDR, geboren circa 1508, overleden 1559.
Uit dit huwelijk:

1.

Hendrik Dirkszn van HENSBEECK, geboren circa 1528 (zie 30).

 

Bron: http://www.alweer-een-vermeer.nl/KWSJOH.HTM

 

 

Zie ook http://www.essentialvermeer.com/documents/vermeerdocuments.html#.U7pzz7lZpaQ.

 

 

 

 

19 juni 2014

 

 

 

Rodinbook