Inleiding (Bijlagen)

 

 

BIJLAGEN

 

1. Stamboom Over de Linden

Zie ook de Engelstalige stamboom over de voorouders van Cornelis over de Linden, hier.

Met (A), enz. is aangegeven, wie de opeenvolgende eigenaars van het Oera Linda Boek zijn geweest.

 

(A) Cornelis over de Linden I. geboren op 11 januari 1811 te Enkhuizen, gestorven op 22 februari 1874 te Den Helder, zoon van scheepstimmerman Jan Andriesz over de Linden (1785-1835/6) en Antje Goedmaat (1784-1874). Cornelis over de Linden I trouwde in 1833 (22) met 1) Trijntje Johanna Visser, Geboren op 21 maart 1804, overleden op 31 december 1861 om 9.30 uur (57), , dochter van Doije Visser en Hermina de Wilde, weduwe van George Pieter May (overleden voor 1834), een Schot. Zij was vroedvrouw, benoemd als plaatselijk vroedvrouw (1847- ). Cornelis over de Linden I hertrouwde op 14 mei 1863 te Den Helder met 2) Geertruida van der Burg, geb. 25 augustus 1834 te ’s Gravenhage, overl. na 1882, dochter van Hendrik van der Burg en Johanna van Meel,. Zij was weduwe van 1) Nicolaas Nieuwenhout. In 1881 wordt zij vermeld als winkelierster op de Spoorstraat Q19 voor zeep, eau de Cologne, schrijfmaterialen, prentenboeken en visitekaartjes. Op 25 mei 1883 te Den Helder hertrouwt ze met 3) Christiaan de Groot Viertelhauzen, weduwnaar van Jansje Buwalda, zoon van Christiaan de Groot Viertelhauzen en Anna Dorothea Weimar. Op 28 juli 1874 vindt aan de Kerkgracht te Den Helder voor het sterfhuis de openbare verkoping van zijn inboedel plaats.

Op maandagavond 7 september 1874 worden in 't Centrum te Den Helder de boeken van Cornelis over de Linden geveild. De veilinglijst heeft onderzoekers verbaasd, omdat daar naast algemene en populair-wetenschappelijke publicaties en vakboeken over de scheepsbouw wetenschappelijke ook werken over het Oudfries op voorkomen in talen, die Cornelis over de Linden niet beheerste, zelfs in het IJslands. Dat heeft hij zelf gezegd en dat wordt ook door zijn zoon Leendert Floris bevestigd. Deze boeken lijken afkomstig te zijn van de collectie van Ernst Stadermann. Niet alleen zijn er boeken bij, waarop getracht is de naam van Stadermann weg te krassen, maar ook diens kleinzoon beweert, dat die boeken uit de bibliotheek van zijn grootvader afkomstig zullen zijn. In sommige gevallen vinden we informatie over zulke boeken in het testament (opstel) voor zijn kleinzoon Cornelis IV en een enkel boek is hem aangeraden door Dr. J.G. Ottema. Uit de veilinglijst blijkt verder, dat Over de Linden er, zoals voorspeld door Ottema, niet in geslaagd is om het echte handschrift van Worp van Thabor te verkopen. Ook dit boek is afkomstig van tante Aafje en maakte, dat Dr. E Verwijs twijfelde over de onechtheid van het Oera Linda Boek. Ik vermoed, dat Ernst Stadermann gemeend heeft, dat dat boek goudgeld waard was. Dr. J.G. Ottema heeft Cornelis over de Linden uit de droom geholpen, omdat er al diverse afschriften van het boek in universiteitsbibliotheken aanwezig waren. Ottema kon het weten, want hij heeft ten behoeve van het Fries Genootschap het volledige werk van Worp van Thabor uitgegeven. Dr. E. Verwijs heeft gemeend Ottema te kunnen aftroeven met een vollediger handschrift. Dat is hem niet gelukt, want Cornelis over de Linden was niet bereid dat handschrift af te staan zolang hij geen vertaling van zijn eigen handschrift van het Oera Linda Boek in handen had. Wie het boek op de veilig gekocht heeft, is niet bekend, evenmin de huidige verblijfplaats ervan. Zie veilinglijst.

Loopbaan:

1823 leerling bij de scheepsbouw 

1830-1833 reis van drie jaar naar Spanje, de Kaap en China (HongKong)

1833 scheepstimmerman eerste klasse aan 's Rijks Marinewerf te Den Helder

1838 modelwerker aan 's Rijks Marinewerf te Den Helder

1848 opzichter bij de houtzaagmolen op 's Rijks werf.

1852 scheepstimmerman tweede klasse aan 's Rijks Marinewerf te Den Helder

1852 zilveren medaille voor het model loodsboot-rinkelaar

1856 publicatie van het boek Een nieuwe vorm voor een zeeschip. Helder, S. Giltjes. 1856. Met uitsl. pl. post-8o, in carton. ƒ 2, - [Bron: R. van der Meulen, Bibliografie der technische kunsten en wetenschappen 1850-1875. C.L. Brinkman, Amsterdam 1876].

1857 eerste meesterknecht aan 's Rijks Marinewerf te Den Helder

1857 tewaterlating te Edam van een bark, vervaardigd naar een model door C. over de Linden.

1871 tekent met 'Helder den 26 Oct. 1871 C. Over de Linden, Eerste Meesterknecht bij 's Rijks-Marinewerf.'

1874 (22 februari) overleden.

 

 

Bron E. Molenaar (1949): Cornelis over de Linden werd in 1811 te Enkhuizen geboren. Op zijn twaalfde jaar verliet hij de school en werd leerling bij de scheepsbouw, welk vak ook zijn vader (Jan) en grootvader. (Andries) hadden uitgeoefend. Als scheepstimmerman maakte hij van 1830-1833 een reis mee naar Hongkong. Na zijn terugkeer trouwde hij, 22 jaar oud, met de weduwe May, die vier kinderen uit haar eerste huwelijk medebracht. Datzelfde jaar (1833) kreeg hij een aanstelling als scheepstimmerman eerste klasse aan 's Rijks Marinewerf te Den Helder en werd, na verschillende rangen doorlopen te hebben, in 1852 tot tweede en in 1857 tot eerste meesterknecht aan de werf benoemd. Hij moet een hoogst bekwaam vakman geweest zijn. In 1856 heeft hij een boekje uitgegeven, getiteld 'Een nieuwe vorm voor een zeeschip'. Ook heeft hij vele prachtige modellen van schepen gemaakt, waarvan verschillende op tentoonstellingen bekroond werden. Hoewel hij maar weinig onderwijs had genoten, heeft hij door voortdurende studie dit tekort weer weten in te halen. Hij nam ook les in de Franse taal en gaf daarvoor in ruil onderwijs in het rechtlijnig tekenen. Ook leerde hij Duits en Engels; het is niet na te gaan hoever hij het hierin gebracht heeft. Het Nederlands heeft hij echter zijn leven lang nimmer zonder grove taalfouten leren schrijven. Op 37-jarige leeftijd (1848 ) kwam hij, zoals reeds is vermeld, in het bezit van het oud-Friese handschrift met het onbekende letterschrift, dat tante Aafje hem had gegeven met de mededeling dat dit familieboek al honderden jaren door de familie bewaard is en waarbij zij hem met nadruk zeide, het in hoge waarde te houden. Hieraan is Over de Linden getrouw gebleven. Nimmer heeft hij het in zijn geheel uit handen gegeven, onder geen voorwaarde heeft hij er afstand van willen doen; een aanbod om het voor PS 1000.- te verkopen, heeft hij van de hand gewezen. Toen het handschrift in zijn bezit was gekomen, is hij, der een zeer verklaarbare zucht om de onbekende inhoud daarvan zelf te ontsluieren, met alle kracht zonder leermeester zich gaan toeleggen op het aanleren van de oud-friese taal, beginnende met het woordenboek van de Haan Hettema en telkens verder speurende in werken van andere auteurs, die in het woordenboek staan vermeld, doch immer afstuitende op het bezwaar, dat geen van die werken was geschreven met het voor het handschrift gebezigde letterschrift. Zijn verzameling boeken bevatte dan ook een twintigtal exemplaren op die studie betrekkelijk of er vermoedelijk mee in verband staande. Uitbundige uitlatingen over hun oud-Friese afkomst, zoals die van zijn vader en zijn oudste zoon, zijn van hem niet bekend. hoewel enkele ingezetenen van Den Helder later beweerden hem over zijn afstamming wel eens te hebben horen spreken. Over het bezit van het handschrift bewaarde hij in het algemeen het stilzwijgen, behoudens wanneer hij een poging deed om een vertaling van de inhoud te verkrijgen.

 

Bron: Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep van 22 februari 1847: 'Helder en Nieuwediep van 20 Februarij 1847: In plaats van G.G. Haze, is door den Gemeenteraad tot Plaatselijke Vroedvrouw alhier benoemd T.J. Visser, huisvrouw van C. over de Linden, woonachtig aan het Heldersch Kanaal, naast den heer J.P. Duinker.'

Bron: Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep van 'Helder en Nieuwediep, 2 october 1852. De ziilveren medalje, waarmede de model-loodsboot-rinkelaar bekroond is geworden, welke door het departement van Marine op de tentoonstelling te Rotterdam was ingezonden, is benevens een diploma, namens Zijne Excellentie den Minister van Marine, door den HE Gestr. heer Hoofd-Ingenieur, met eene toepasselijke aanspraak overhandigd aan den heer C. over de Linden, opzigter op 's Rijks werf alhier, die was gebleken daarvan de maker te zijn. Wij juichen deze daad des Ministers toe, omdat zij aantoont, dat Zijne Excellentie ware verdiensten op prijs weet te stellen, en dus ook anderen aanmoedigen zal.'

Bron: Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep van 17 augustus 1857: 'Naar wij vernemen, zal op den 17 dezer (= 17 augustus 1857), te Edam, van de werf van den heer Pauw te water loopen een bark, metende 260 ton, vervaardigd naar een nieuw model van onzen plaatsgenoot, den heer C. over de Linden, verdienstelijk scheepsbouwdeskundige aan 's Rijks werf alhier, naar het oordeel van deskundigen koestert men van die nieuwe constructie de beste verwachting. Deze bodem zal, zoo men meldt, bestemd worden voor de vaart op Amerika. HB.'

Bron: 't Vliegend blaadje van 18 juli 1874: 'De Notaris B. Werendlijn Smit, zal op Dinsdag 28 Juli 1874, des voormiddags ten 10 ure voor het sterfhuis van den Heer C. Over de Linden, aan de Kerkgracht alhier, gemerkt I 302, verkoopen: Een netten en zindelijken inboedel en hetgeen verder ter verkoop zal worden aangeboden. De goederen zijn daags voor den verkoopdag te bezichtigen.'

Bron: 't Vliegend blaadje van 26 december 1882: De ondergeteekenden maken aan hunne geachte plaatsgenoten en begunstigers bekend, dat, te beginnen met Zondag 7 januari 1883 in hunne winkels des Zondags niet zal worden verkocht. Zij verzoeken het publiek beleefd in deze schikking genoegen te willen nemen. Hoogachtend UWd. Dw. Dienaren Wed. C. Over de Linden (= Geertruida van der Burg), H.A. Stadermann, Berkhout & Co, J.C. de Buisonje & Zoon, welke laatsten, gewoon dit te doen, zich hierbij aansluiten.

 

Voorkinderen (uit het eerdere huwelijk van zijn vrouw):

 

1. Hermina Doijetta Maij, geboren 1821 te Amsterdam, dochter van Georg Pieter Maij en Trijntje Johanna Visser (1804-1861), gehuwd (26) op donderdag 11 maart 1847 te Den Helder met Jacob Munnik (27), geb. 1820 te Den Helder, timmerman, zoon van Frans Munnik en Antje Lindholm. Jacob Munnik had twee zoons die machinist bij de Marine waren, Cornelis Munnik (1849) en George Pieter Munnik (1860). Zijn dochter Grietje (1856) was eveneens met een machinist getrouwd, Philipp Jacobus Kestring (1856).

2. Alberdina Cornelia Maij‏‎ Geb. ‎1825 te Amsterdam‎. Dochter van George Pieter Maij en Trijntje Johanna Visser (1804-1861), ‏ Kinderen: 1) ‎Barend Lobé‏‎, Geb. ‎26 okt 1851 te Helder om 13:30 uur‎ 2) ‎ Trijntje Johanna Lobé‏‎, geb. ‎23 jan 1853 te Helder om 02:30 uur‎, Gehuwd ‎27 feb 1851 te Den Helder met: Dirk Lobé‏‎, Geb. ‎10 jan 1833 te Helder om 17:00 uur, Aangegeven door Barend Lobé‏‎ vader, van beroep timmerman, oud 26 jaren, wonende binnen deze gemeente. In tegenwoordigheid van Dirk Kroon, van beroep rijkscommies, oud 56 jaren, wonende binnen deze gemeente en Gerrit Burgers, van beroep timmerman, oud 55 jaren, wonende aan den Helder‎‎. Beroep(en): kleermaker, Zoon van Barent Lobé en Hendrina Kroon. Alberdina Cornelia Maij en Dirk Lobé‏, vertrokken in 1854 naar Amerika.‏

Kinderen:

1. Barend Lobé, Geb. ‎26 okt 1851 te Helder om 13:30 uur‎.

2. Trijntje Johanna Lobé, Geb. ‎23 jan 1853 te Helder om 02:30 uur‎

Bron: Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep van 'Helder en Nieuwediep van 22 mei 1854: 'De ondergeteekende bij zijn vertrek naar Amerika, neemt bij deze Afscheid van alle Vrienden en Bekenden, onder dankbetuiging voor de gunsten hem bewezen en onder toewensching van al wat goed is. Tevens berigt hij, dat zijn schoonvader, de heer C. over de Linden of deszelfs Echtgenoot, door hem gemachtigd is om zijne uitstaande zaken te vereffenen. Helder 20 Mei 1854. D. Lobé‏‎.

NB. E. Molenaar (1949) spreekt van vier voorkinderen: 'Na zijn terugkeer trouwde hij, 22 jaar oud, met de weduwe May, die vier kinderen uit haar eerste huwelijk medebracht.'

 

Kinderen:

1. Cornelis over de Linden II, geb. 5.10.1835 te Amsterdam - overleden op 8 augustus 1868 (32) aan boord van het fregat "Kortenaar''. Hij was een zoon van Cornelis over de Linden I (1811-1874) en Trijntje Visser (1804-1861). De geboorte werd aangegeven door Nicolaas Krul, vader, van beroep metselaar, wonende aan den Helder en Jacobus Deelder, van beroep kleermaker, oud 43 jaren, wonende binnen Helder. Hij was onderwijzer. Loopbaan: 1848-1852 kwekeling aan de school, waarvan Berk in 1877 hoofd was. Hij behaalde de derde rang op 20 April 1852 en werd in Januari 1853 benoemd als onderwijzer aan de gouvernementsscholen in Ned. Indie. Ondertrouwd op 26 maart 1856 en gehuwd op 10 april 1856 te Den Helder met Margaretha Krul, Geboren op 26 maart 1834 te Den Helder om 06.00 uur, dochter van Nicolaas (Klaas) Krul en Bregitte Cecilia Simons Krul. De ondertrouw en het huwelijk worden vermeld in het Weekblad van Den Helder en het Nieuwendiep van 31 maart en 14 april 1856. NB. Ging in 1848 als 15-jarige jongen met zijn vader Cornelis over de Linden I mee naar Enkhuizen om de boeken op te halen bij tante Aafje Meyloff-Over de Linden (54).

 

Bron: E. Molenaar (1949): De jonge Cornelis over de Linden, die er getuige van was dat zijn vader bij een familiebezoek aan Enkhuizen een pakket oude geschriften heeft meegekregen, is niet oud geworden. Zijn levensgeschiedenis is kort. Hij werd geboren op 5 October 1835 [=1833] te Den Helder, begon zijn loopbaan als kwekeling, haalde de derde rang op 20 April 1852 en werd in Januari 1853 benoemd als onderwijzer aan de gouvernementsscholen in Ned. Indie. Hij overleed op 8 Augustus 1868 aan boord van het fregat ´Kortenaar´, waarmede hij op weg was naar Nederland en bereikte dus slechts de leeftijd van 32 jaar.

Bron: E. Molenaar (1949): De kwekeling en onderwijzer Cornelis heeft geen kennis kunnen nemen van de inhoud van het handschrift. Eerst enige jaren na zijn overlijden verscheen de door Dr. Ottema bewerkte vertaling. Dat hij wel inzage heeft gehad van de uit Enkhuizen afkomstige geschriften en het oud-Friese handschrift met het onbekende letterschrift onder ogen heeft gehad en ook met de daaraan verbonden overlevering van hun oud-Friese afkomst op de hoogte is geweest, blijkt uit zijn uitlatingen hierover, die aan verschillende ingezetenen van Den Helder ter kennis zijn gekomen. Zo is ook bekend gebleven, dat toen Cornelis studeerde voor onderwijzer en van 1848-1852 kwekeling was aan de school te Den Helder, daar ook een kwekeling van Duitse adellijke afkomst was, die zich hierop liet voorstaan. Als deze soms op zijn afkomst begon te snoeven, dan werd hem door de jonge 0. d. L. telkens toegevoegd: 'Wat praat jij van je moffenadel; wij zijn van veel onderen adel dan jij en dat van Frieschen. Vader zegt het en die weet het uit een boek met zulke gekke letters, die we niet kunnen lezen: vader maar een woord of wat'.

 

Kinderen:

a. Cornelis Nicolaas Antoon over de Linden III, geboren op 6 oktober 1857 te Soerabaja – overleden op 7 november 1934 te Alkmaar, zoon van Cornelis over de Linden II (1833-voor sept. 1875) en Margaretha Krul (1834- ). Gehuwd op 17 januari 1883 te Den Helder met Martje Adriana van Vliet, Geboren ca. 1859 te Den Helder, dochter van Pieter van de Vliet en Johanna Wilhelmina Tegel.

loopbaan:

machinist leerling bij de Marine te Hellevoetsluis

1873-1896 deelname aan de Atjeh oorlog

1878 1 januari machinist 3e kl.

1896 1 november hoofdmachinist 2e kl

1904 1 april hoofdmachinist

1906 1 juli gepensioneerd (49)

Hij ontving een onderscheiding voor deelname aan de Atjeh oorlog 1873-1896.

 

Bron E. Molenaar (1949): Zijn zoontje Cornelis Nicolaas Antoon, geboren 6 October 1857 te Soerabaja (stamhouder van de familie Over de Linden) kwam bij zijn grootvader in Den Helder in huis. En, getrouw aan de oude traditie van overerving van het oud-Friese familieboek heeft grootvader Cornelis later, vôôr zijn overlijden, het handschrift schriftelijk aan deze oudste kleinzoon en verdere nakomelingen opgedragen.

 

Aangevuld: 27 september 2012.

 

Kinderen:

(C) 1. Cornelis over de Linden IV, geboren op 12 december 1883 te Den Helder – overleden op 7 oktober 1958 te Amsterdam. Politie-inspecteur. Geh. op 30.4.1909 te Den Helder met Alberta Hendrika van Heusden, 1876. 2. Johanna Wilhelmina over de Linden, geb. ca. 1890 te Den Helder – overl. voor 1935, geh. op 28.5.1915 te Den Helder met Cornelis van Heusden, 1871-1935, Meubelmaker. Hertrouwd op 3.11.1904 met Gerardus Nobbes, Geb. ca. 1853 te Den Helder, zoon van Jan Nobbes en Catharina de Graaf, Timmerman. Hij woonde op het adres Eerste Constantijn Huygensstraat no. 63 NB. Cornelis over de Linden IV stond het handschrift af aan de Provinciale Bibliotheek van Friesland (nu Tresoar).

b. Bregetha Froukje Catharina over de Linden, geboren ca. 1859 te Ternate (?), gehuwd op 10 mei 1882 te Den Helder met Francois Gustaaf Adolf Wissel, geboren ca. 1856 te Vlissingen, zoon van Francois Wilhelm Wissel, Machinist bij de Marine. Gescheiden op 30 maart 1903 Kinderen: a. Cornelis Leendert Anton Wissel, Geb. ca. 1887 te Den Helder. Eerste hotelkok. b. Leonardus Johannes Willem Wissel, Geb. ca. 1889 te Den Helder

 

2. Antoon Cornelis over de Linden (1836-1836). Geb. 18.1.1836 te Den Helder om 15.00 uur, aangegeven door Cornelis over de Linden (I), vader, van beroep scheepstimmerman, oud 25 jaren, wonende binnen deze gemeente. In tegenwoordigheid van Philippus Mulder, van beroep scheepstimmerman, oud 22 jaren, wonende aan den Helder en Abraham Klaassen, scheepstimmerman, oud 22 jaren, wonende binnen deze gemeente, overleden op 22 februari 1836 te Helder 06.00, Aangegeven door Johannes Jurruaan Schutter, bekende, oud 27 jaren, wonende aan den Helder, van beroep baarbier en Cornelis Spekken, wonende aan den Helder, van beroep sjouwerman, oud 41 jaren, bekende, minder dan 1 jaar oud. Hij was een zoon van Cornelis over de Linden I (1811-1874) en Trijntje Visser (1804-1861).

 

(B) 3. Leendert Floris over de Linden, Geboren op 17 maart 1837 te Den Helder om 20.30 uur, aangegeven door zijn vader Cornelis over de Linden, van beroep scheepstimmerman, oud 26 jaren, wonende aan den Helder. In tegenwoordigheid van Gerrit Roelofs, van beroep scheepstimmerman, oud 29 jaren, wonende aan den Helder en Arent Drost, van beroep scheepstimmerman, oud 31 jaren, wonende aan den Helder. Hij was een zoon van Cornelis over de Linden I (1811-1874) en Trijntje Visser (1804-1861). Gehuwd op 26 april 1863 te Schagen met 1) Jantje de Rooij uit Schagen, geboren 1837 te Schagen, dochter van Albertus de Rooij, geboren ca. 1810 te Alkmaar, gedoopt te Schagen (NH), overleden 10 februari 1864 te Schagen, beroep onderwijzer, zoon van Hendrik de Rooij en Suzanne Koot, en Antje Walig uit Schagen, geboren 11 april 1814 te Schagen, overleden voor 1841 te Schagen, dochter van Simon Walig en Jantje Reins Swaal. Getuigen bij het huwelijk: Hendrik Simon de Rooij (broer), Simon Walig (vader), Jan Oudshoorn, Andre Joseph van Cantfort 2) R. Kooiman. Hij bleef kinderloos. Leendert Floris over de Linden trad op 16 juni 1860 in dienst van de Helderse Rijkswerf, waar hij in 1882 tot griffier benoemd werd. Hij bleef het tot 1902. Over de Linden kwam in 1883 in de gemeenteraad en wass van 1895 tot 1914 wethouder. Op 16 december 1890 verzet hij zich tegen een plan om het Helders Kanaal te dempen, omdat 'na het demping slechts twee stegen overbleven.' Zijn standpunt werd door de raad overgenomen, maar later heeft de demping alsnog plaatsgevonden ten behoeve van de aanleg van een 'paradeplein'. Leendert Floris over de Linden maakte deel uit van de Regelingscommissie voor het jaarlijkse vliegerfeest en was lid van de Helderse schietvereniging. Hij stond bekend als calligraaf. Hij woonde op het adres Smidsstraat 103. Op 7 augustus 1869 wordt de Kerkgracht als adres genoemd, d.i. het adres van zijn vader Cornelis over de Linden.

Bron: Weekblad van Den Helder en het Nieuwendiep van 14 december 1857: 'Op Donderdag den 10den dezer (= 10 december 1857) werd door den hoofdonderwijzer J. van der Haar plegtig gedachtenis gevierd van zijn 25jarige ambtsbediening in deze gemeente. De school was daartoe van binnen smaakvol versierd, daar buiten wapperde de vaderlandsche driekleur. Eene schilderij, mede ter versiering in de school aangebragt en vervaardigd door den hulponderwijzer L.F. over de Linden, vermeldde in sierlijken letteren de heuglijke gebeurtenis van dezen dag. De leerlingen der school voerden eenige lieve zangstukjes uit, waarvan de toepasselijke woorden waren vervaardigd door den hulponderwijzer P. Uurbanus. Achtereenvolgens werden den jubilaris door den schoolopziener, door de leerlingen der school, door den hoofdonderwijzer P. Rijkers, namens het onderwijzers-gezelschap en eindelijk door de leerlingen der kweekschool voor schoolonderwijzers alhier fraaije geschenken aangeboden. De WelEd. heer schoolopziener schetste op een sierlijke wijze de vele verdiensten van den feestvierende als onderwijzer der jeugd. In den namiddag gaf ook het gemeentebestuur een treffend bewijs van belangstelling hegens den verdienstelijken onderwijzer.'

Bron: de Morgen, jrg. 21, nr. 3 van september 2012.

Bron: L.F. (Frank) van Loo, Kustdorpje wordt havenstad. Den Helder 1800-1900. Helderse Historische Vereniging

NB. L.F. over de Linden erfde het Oera Linda Boek en heeft alles in het werk gesteld om de naam van zijn vader te zuiveren. Het Oera Linda Boek ging over in handen van Cornelis over de Linden IV (politie-inspecteur te Amsterdam), kleinzoon van zijn overleden broer Cornelis over de Linden II. Deze stond het handschrift af aan de Provinciale Bibliotheek van Friesland (nu Tresoar).

 

4. Hendrika over de Linden, geb. ca. 1841 te Den Helder. Zij was een dochter van Cornelis over de Linden I (1811-1874) en Trijntje Visser (1804-1861). Geh. op 18.4. 1865 te Den Helder met Albertus Hendrikus van Heusden, geb. ca. 1835 te Amsterdam, zoon van Gerrit van Heusden en Johanna Kortman.

 

Kinderen:

1. Cornelis van Heusden, geb. ca. 1871 te Amsterdam, makelaar in koffie;

2. Alberta Hendrika van Heusden, geb. ca. 1877 te Amsterdam.

 

5. Anton Jan over de Linden I werd op 4 februari 1843 om 0.300 uur geboren te Den Helder, overleden op 15 maart 1899 te Amsterdam. Hij was een zoon van Cornelis over de Linden (1811-1874) en Trijntje Johanna Visser (1804-1861). Anton Jan over de Linden ging op 28 juli 1869 in ondertrouw en trouwde op 11 augustus 1869 te Den Helder met Antje Verfaille (Verfalje), geboren op 9 februari 1847 te Den Helder, dochter van Jacob Verfaille (Verfalje) (1806-1851) en Jannetje Rab (1806-1885).

Loopbaan.

1863 1 juni machinist 3e klasse,

1869 genoemd als machinist

1872 deelname aan de expeditie Deli,

1880 16 februari officier machinist 2e klasse,

1884 vertrek naar Ned. Indie. Voor zijn vertrek plaatst hij in 't Vliegend blaadje van 6 december 1884 een advertentie met de tekst 'Wie iets te vorderen heeft van de ondergeteekende, gelieve hiervan opgave te doen. A.J. over de Linden.'

1887 16 januari officier machinist 1e klasse,

1888 2 april verlof tot terugkeer

1891 officier machinist 1e klasse (standplaats Hellevoetluis, opleidingsplaats voor machinisten), genoemd 2e klasse.

1893 16 mei gepensioneerd (50),

1896 genoemd als officier machinist 1e klasse, gepenioneerd

1897 gepensioneerd, waarnemend lid examencommissie machinisten.

Hij ontving een onderscheiding voor deelname aan de expeditie Deli 1872 alsmede de Orde van de Eikenkroon van Luxemburg, voorganger van de Orde van Oranje Nassau (1890- ), toen er nog sprake was van een personele unie van Nederland en Luxemburg. Zie:http://nl.wikipedia.org/wiki/Orde_van_de_Eikenkroon .

Bron: Heldersche Courant van 31 juli 1869: 'Ondertrouwd. A.J. over de Linden en A. Verfaille. Helder, den 28 Julij 1869. Eenige kenniseving aan Familie en Vrienden binnen deze Gemeente.

Bron: Heldersche Courant van 14 augustus 1869: 'Getrouwd. A.J. over de Linden en A. Verfaille. Helder, 11 Augustus 1869. Eenige kennisgeving aan Familie en Vrienden binen deze Gemeente.'

Bron: Heldersche Courant van 28 augustus 1869: 'Voor de vele bewijzen van belangstelling, bij de voltrekking van ons huwelijk ondervonden, betuigen wij onzen hartelijke dank. Helder, 27 augustus 1869 A.J. over de Linden, A. over de Linden-Verfaille.

Kinderen:

1. Anton Jan over de Linden II, geb. 7 september 1870 om 16.30 uur te Den Helder, zoon van Anton Jan over de Linden I en Antje Verfaille.

2. De geboorte van een niet nader genoemde dochter wordt vermeld in de Heldersche Courant van 5 april 1876 volgens opgave van de Burgerlijke Stand der Gemeente Helder 31 maart-3 april 1876.

aangevuld d.d. 27 september 2012.

6. Anna over de Linden, Geb. 23 november 1845 te Den Helder. Zij was een dochter van Cornelis over de Linden I (1811-1874) en Trijntje Visser (1804-1861). Geh. op 24.12.1866 te Den Helder met Nicolaas Matthijs Bergman, geb. 1839 te Amsterdam, zoon van Adrianus Bergman en Frederika Elisabeth Borrenberg. Hij was onderwijzer.

Bron: Helderse Courant van 12 december 1866, Burgerlijke Stand der Gemeente Helder van 30 november-7 december 1866.: 'Ondertrouwd: N.M. Bergman, onderwijzer 27j., wonende te Amsterdam en A. over de Linden 21j.'

 

2. Biografie Over de Linden

 

LINDEN (Cornelis Over de), geb. 11 Jan. 1811 in den Helder, aldaar gestorven in 1874, zoon van Jan Over de Linden, scheepstimmerman, en Antje Goedmaat. De vader ‘deed’ niet aan godsdienst, de moeder was ultra-Calviniste. Mede door gedwongen kerkgaan kreeg de jongen een hekel aan kerk en geestelijkheid. Van zijn vader en grootvader erfde hij het denkbeeld van oudfriesche afkomst. Hij leerde bij zijn vader den scheepsbouw. Op zijn 19e jaar [1830-1833] deed hij een reis van drie jaar naar Spanje, de Kaap en China. In 1838 werd hij modelwerker bij de Marine, in 1848 opzichter bij de houtzaagmolen, in 1857 eerste meesterknecht. Hij verstond de geheimen van de scheepsbouwkunst, schreef een boek over den nieuwen vorm van een schip en maakte vele plans en modellen van schepen. Hij las werken over geografie, godsdienstgeschiedenis, wijsbegeerte en vrijmetselarij. Trotsch op zijn vrijdenken stevende hij stoutmoedig het onbekende te gemoet. De gevluchte saksische boekbinder Ernst Stadermann, die revolutionnaire gevoelens had en vele talen kende, oefende invloed op hem uit. Hij schreef allerlei onuitgegeven traktaten van wijsgeerigen en maçonnieken inhoud, waarin hij te keer ging tegen kerk en wetenschap. Gedreven door frieschen stamtrots en door een vurig chauvinisme studeerde hij in de oude friesche wetten en de noorsche talen. Zijn droomen wilde hij vastleggen in een document, dat men een frieschen bijbel zou kunnen noemen. Zoo werd hij de schrijver van het Oera- Lindaboek, geschreven in z.g. juulschrift. Hij vormde 33 letters uit het zesspakig rad of zonnewiel en stelde het boek op in den vorm van een dagboek. De eerste 80 bladzijden kwamen op naam van Adela, vrouw van Apol Oera Linda, zeekoning en graaf van Oost-Flieland en de Lindaboorden. Het vervolg op den naam van haar zoon Adelbrost Oera Linda. Dan volgen de ‘mémoires’ van Apollonia en Frethorik Oera Linda. Het handschrift zou, volgens het voorwoord, in handen zijn geraakt van Lika Oera Linda 803 na Chr. en in 1235 uit een grooten watervloed zijn gered. Het manuscript zal omstr. 1854 gereed zijn geweest. Door Eelco Verwjjs werden het Friesch Genootschap en Johan Winkler erin betrokken, maar men beschouwde het reeds spoedig als een mystificatie. Dr. J.G. Ottema, conrector aan het gymnasium te Leeuwarden, daarentegen sloeg geloof aan de echtheid en bracht het ter perse (Oct. 1872). Het bracht de geleerde wereld in rep en roer. William Sandback bezorgde een engelsche vertaling. Het ‘wonderboek’ kwam ter sprake in de Koninklijke Academie van kunsten en wetenschappen. Verschillende vervalschers werden genoemd (Gabbema, F. Haverschmidt, Eelco Verwijs, Jansen). Een stroom van opstellen en brochures houdt tot op dezen dag niet op te vloeien over dit boek. Zelfs het duitsche pangermanisme propageert er zijn denkbeelden mee. Bron: P.C. Molhuysen en P.J. Blok (red.), Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 6. A.W. Sijthoff, Leiden 1924. Op DBNL.

Over de Linden, Cornelis -, geb. 1811 te Den Helder, scheepsbouwer en meesterknecht op een houtzaagmolen aldaar, ontwikkelde zich zelf door veel lezen, schreef in Friese stamtrots het Oera Lindaboek (zie daar); Dr. Ottema sloeg geloof aan de echtheid en gaf het uit; 1872. De geleerde wereld in rep en roer. De schrijver † 1874. Bron: K. ter Laan, Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid. G.B. van Goor Zonen's Uitgeversmaatschappij, Den Haag / Djakarta 1952 (tweede druk).

 

3. Stamboom Stadermann

 

1. Ernst Christian Stadermann wordt in het Burgerbuch der Stadt Erfurt vermeld als boekbinder te Erfurt, geboren op 19 augustus 1795* in Ohrdruf. Hij woonde volgens L. van Berk ook enige tijd in Hildburgshausen. Hij overleed op 72-jarige leeftijd op 13 april 1867 in Den Helder. Ernst Christian Stadermann was een zoon van August Stadermann Sr. uit Ohrdruf en broer van boekbinder August Stadermann Jr. (zie bijgaande advertentie). Ernst Christian Stadermann trouwde ca. 1835 met Catharina Barth, geboren in 1801 in het naburige Hildburghausen, overleden op 68-jarige leeftijd op 19 februari 1869 in Den Helder. De familie Stadermann komt oorspronkelijk uit Ohrdruf en was werkzaam in de boekenbranche als uitgever, graveur (oorspronkelijk goudsmit) of boekbinder. Ohrdruf is vanouds een belangrijke legerplaats, helaas in de Tweede Wereldoorlog een subkamp van Buchenwald met alle verschrikkingen vandien. Zijn vrouw Catharina Barth* kwam eveneens uit een boekenfamilie uit het naburige Hildburghausen, waartoe ook de bekende graveur Carl Barth (1787-1853) behoorde, waarschijnlijk een broer van Catharina Barth. Carl Barth's vader was goudsmit en graveur. Hildburghausen was de residentie van de hertogen van Sachsen-Hildburghausen (1787-1847). Het adelijke slot was in 1685/1695 gebouwd, werd in 1945 bij een bombardement door de Amerikanen verwoest en in 1949/1950 afgebroken. Het rijke slot had een grote aantrekkingskracht op handwerklieden zoals goudsmeden, drukkers, binders, leder- en bontwerkers, enz. Ernst Stadermann en Catharina Barth kregen drie kinderen: Catharina Frederika Clara (1836- na 1883), Georg Friedrich Hermann Stadermann (1842-1867) en Heinrich Adalbert (1843-1906). In 1843 week Ernst Staderman uit naar Nederland, waar hij zich als boekbinder en boekrestaurateur vestigde tegenover de Zaagmolen te Nieuwediep (Den Helder). Vervolgens vond hij vanwege zijn talenkennis werk als vertaler op 's Rijks Werf (Marine) te Willemsoord (Den Helder). Daarop liet hij zijn vrouw en kinderen naar Nederland overkomen. Hij sloot er vriendschap met scheepstimmerman en later werfbaas Cornelis over de Linden, die niet alleen zijn collega, maar ook zijn buurman was. In 1845 vergezelde Ernest Staderman zijn vriend Cornelis over de Linden en de heer Jacob Munnik op een tochtje naar Enkhuizen. Vermoedelijk is Ernest Stadermann toen mee gevraagd, omdat hij als boekbinder en boekrestaurateur verstand had van oude boeken.

*De rouwadvertentie voor Ernst Stadermann ondertekent ze als Wed. E. Stadermann, geb. M.C. Barth. (Zie hierna).

Bron: Heldersche en Nieuwendieper Courant van 8 november 1866: 'E. Stadermann & Zoon zijn verhuisd van de Langestraat, C 135 naar de Langestraat, C 150 aan den Helder.' Op 7 augustus 1878 is de boekhandel verhuisd naar de Dijkstraat 46.'

Bron: Heldersche en Nieuwendieper Courant van 18 april 1867: 'Heden middag overleed mijn geliefde Echtgenoot Ernst Stadermann, in den ouderdom van circa 70 jaren. Helder, 13 April 1867. Wed. E. Staderman, geb. M.C. Barth. Algemeene kennisgeving.' Idem in: Heldersche Courant van 17 april 1867.

Bron: Heldersche Courant van 20 februari 1869: 'Hedenmorgen overleed, na een geduldig lijden, onze geliefde Moeder en Behuwd- Moeder, de Wed. Ernst Stadermann, geb. Barth, in de ouderdom van ruim 68 jaar. Helder, 19 Februarij 1869. Uit aller naam, H.A. Stadermann. Algemeene kennisgeving.'

* In de rouwadvertentie staat circa 70 jaar, in de Heldersche Courant van 24 april 1867 staat 69 jaar. Tekst van de rouwadvertentie in de Heldersche en Nieuwedieper Courant van 18 april 1867: 'Heden middag overleed mijn geliefde Echtgenoot ERNST STADERMANN, in den ouderdom van circa 70 jaren, Helder, 13 April 1867. Wed. E. Stadermann, geb. M.C. Barth. Algemeene kennisgeving.' Mogelijk heeft hij in 1845 een onjuiste geboortedatum, een onvolledige voornaam en een onjuiste voornaam van zijn vrouw opgegeven uit vrees, dat hij door de Duitse inquisitie getraceerd zou worden. Door het Burgerbuch van Erfurt weten we nu zijn volledige naam en werkelijke geboortejaar.

Carl Barth

geb. 12.10.1787 in Eisfeld
gest. 11.09.1853 in Kassel

Bedeutender deutscher Kupferstecher, Bildniskünstler, Kunstschriftsteller, Dichter

Carl Barth wurde am 12. Oktober 1787 als Sohn eines Goldschmiedes geboren. Seine Familie siedelte zwei Jahre später in die Residenzstadt Hildburghausen um. Seine Kindheit und frühe Jugend schilderte Carl Barth später eindrucksvoll in dem autobiographischen Fragment "Federzeichnungen nach dem Leben". Sie war einerseits geprägt durch die mannigfaltigen Eindrücke, die ihm das rege geistig­kulturelle Leben der Residenz vermittelte, andererseits durch die schwere Lehrzeit in der Werkstatt seines Vaters. Einem glücklichen Umstand, der Förderung seines enormen künstlerischen Talents durch ein Mitglied des fürstlichen Hauses verdankte er seine Ausbildung an der berühmten Kupferstecherschule Gotthard von Müllers in Stuttgart und einen anschließenden Studienaufenthalt in Rom. Dort traf er mit dem Künstlerkreis der Nazarener um Peter Cornelius, Carl Fohr, Julius Schnorr von Carolsfeld und Johann Friedrich Overbeck zusammen und fand dort seinen künstle­rischen Stil. Aus dieser Zeit rührt die Freundschaft mit dem Dichter Friedrich Rückert, der selbst mehrfach in Hildburghausen bei Verwandten weilte. Diese Freundschaft währte bis zu Barths Tod. Aus ihr soll die Anrede "Mein lieber Freund und Kupferstecher" die der Dichter gebrauchte, in den deutschen Sprachschatz über­gegangen sein. Carl Barth war zugleich einer der bedeutendsten Kupferstecher des 19. Jh. als auch ein außerordentlicher Porträtmaler und -Stecher. Er lebte und arbei­tete zeitweise in Freiburg, Heidelberg, Darmstadt und Frankfurt, kehrte aber jedoch nach 1830 in seine Heimatstadt Hildburghausen zurück, wo er hauptsächlich für das Bibliographische Institut von Joseph Meyer tätig war. Er schuf unzählige Porträts für Frontispizes, Stahlstichfolgen und Einzelblätter des Verlages. Sein Goethe-Bild­nis war in mehr als 60000 Exemplaren verbreitet. Dennoch hatte er nur ein äußerst bescheidenes Einkommen, da der Verleger Meyer bekanntermaßen nur wenig bezahlte. Zudem mußte Carl Barth seine beiden unverheirateten Schwestern ernäh­ren. Dies mag wohl auch der Grund dafür gewesen sein, daß er unverheiratet blieb. Carl Barth gehörte zu dem Personenkreis, der der kleinen ehemaligen Residenz Hildburghausen in der ersten Hälfte des 19. Jh. zu ihrem Ruf als "Klein-Weimar", zu ihrem bekanntermaßen günstigen geistig-kulturellen Klima verhalf. Er veröffent­lichte in Nonnes und Hohnbaums "Dorfzeitung" kleinere Geschichten, arbeitete an Meyers "Konversationslexikon" mit und entdeckte zusammen mit dem Gymnasialdi­rektor und Altertumsforscher Friedrich Sickler die Fährten urzeitlicher Tiere ("Chirotherium barthi") in den Heßberger Sandsteinbrüchen. Er übersetzte Longhis be­rühmtes Werk über die Kupferstecherkunst aus dem Italienischen ins Deutsche. Mit zunehmendem Alter litt er immer häufiger an schweren Depressionen. Er starb am 11.9.1853 an den Folgen eines Selbstmordversuchs auf einer Reise im Kasseler Krankenhaus.

 

Kinderen:

 

1.1. Catharina Frederika Klara (ook: Catharina Frederike Clara), geb. 17 oktober of november 1836 te Erfurt (Pruissen), dochter van Ernst Stadermann (1795-1867) en Catharina Barth (1801-1869), dochter van Philip Barth (?) Zij was koopvrouw. Hersteld Luthers. Ze trouwde op 16 februari 1863 (ook 17, 19 februari 1863) te Den Helder met: (1). Simon Johannesz. (Jansz.) van Riel, geboren 16 april 1835 om 23.00 uur te Den Helder – overleden 14 mei 1879 te Amsterdam, 44 jaar. Hij was zeeman. Hij was een zoon van Johannes (Jan) Jansz. van Riel (1805-1871), timmerman, en Johanna (Jannetje) Jans van den Berg (19801-1869). De geboorte werd aangegeven door Jan van Riel, vader, van beroep timmerman, oud 30 jaren, wonende aan den Helder. In tegenwoordigheid van Pieter van Rijn, van beroep timmerman, oud 33 jaren, wonende aan den Helder en Gerrit Buisman, van beroep scheepstimmerman, oud 33 jaren, wonende aan den Helder.

 

Kinderen:

1.1.1. Catharina van Riel, geboren tussen 20 en 27 november 1863, overleden na 12 april 1881 te Arnhem (?), dochter van Catharina Frederike Clara Stadermann (1836- ) en Simon van Riel (1835-1879). Catharina trouwde op 20 of 22 december 1886 te Den Helder (23) met Jan Frederik Smit, geb. 16 september 1862 te Den Helder (24), zoon van Leendert Smit en Aaltje Katz. Hij was koetsier. Catharina vertrok op 12 april 1881 naar Arnhem.

Bron: Noord-Hollands Archief, Toegangsnummer 358, Inventarisnummer 358.33. Den Helder, Huwelijksakte Aktenummer 187 d.d. 22-12-1886.

Bron: Heldersche en Nieuwedieper Courant van 29 november 1863 (Burgerlijke Stand Gemeente Helder 20-27 nov. 1863): C.F.C. van Riel, geb. Stadermann (D).

1.1.2. Jan, geboren in 1866 te Den Helder, gehuwd op 28 februari 1889 te Den Helder (23) met Maria Bakker, geboren op Terschelling (23), dochter van Rein Harmensz. Bakker en Martje Pronker. Getuigen waren: oom Jan van Riel, timmerman (56), oom Anton van Riel, bakker (44) en zwager Jan Frederik Smit, koetsier (27) en Harmen Schraa (?).

1.1.3. Johanna van Riel, geb. op 11 september 1867 te Den Helder (tweelingzus), overleden 10 mei 1893 te Den Helder (25), dochter van Simon van Riel (1835-1879) en Catharina Frederika Klara Stadermann (1836- ).

Bron: Noord-Hollands Archief, Den Helder, Overlijdensakte, Aktenummer 163, Aangiftedatum 12-05-1893.

1.1.4. Clara van Riel, geboren op 11 september 1867 te Den Heler (tweelingzus), overleden 29 oktober 1867 (zes weken).

1.1.5. Augusta van Riel, geb. op 2 mei 1870 te Den Helder, dochter van Simon van Riel (1835-1879) en Catherina Frederike Clara Stadermann (1836- ). Augusta trouwde op 3 juli 1895 te Den Helder (25) met zijn broer Cornelis Smit, geb. 1870 te Den Helder (25), zoon van Leendert Smit en Aaltje Katz. Ook hij was koetsier.

1.1.6. Diderika van Riel, geboren op 5 november 1871. Nadere gegevens ontbreken.

1.1.7. Simon van Riel, geboren op 18 maart 1876 te Den Helder, overleden op 21 april 1897 (23) te Amsterdam, ongehuwd. Hij was kantoorbediende.

Bron: Noord-Hollands Archief, Toegangsnr. 358, Inventarisnummer 358.33, Den Helder, Huwelijksakte, Aktenummer 119, 03-07-1895.

(2). Na diens overlijden hertrouwde ze op 46-jarige leeftijd op 11 oktober 1883 te Den Helder met zijn jongere broer Gerardus Johannesz. (Jansz.) van Riel , geb. 15 januari 1831, overleden op 14 augustus 1890 te Amsterdam van beroep zeeman.

 

1.2. Georg Friedrich Hermann Stadermann I (1842-1867), geboren in 1842 in Erfurt, overleden 12 oktober 1867 in Bloemendaal (25 jaar), zoon van Ernst Stadermann en Catharina Barth. Rouwadvertentie in de Heldersche en Nieuwedieper Courant van 17 oktober 1867: 'Heden ontving ik het Treurig berigt dat mijn geliefde zoon GEORG FRIEDRICH HERMAN STADERMANN, den 12 October in het gesticht Meerenberg, bij Haarlem, plotseling is overleden, in den ouderdom van 25 jaren, Helder, 13 October 1867. Wed. E. Stadermann - Barth, mede uit naam mijner Kinderen. Algemene kennisgeving.' NB. De twee begraafplaatsen op Meer en Berg zijn geruimd. Een klein Joods kerkhofje met slechts drie graven aan de Bergweg is nog in tact. Het terrein van het voormalige psychiatrisch ziekenhuis is tegenwoordig een villawijk in aanbouw.

 

NB. In 1866/1867 woedde er een cholera epidemie in Nederland met duizenden slachtoffers ten gevolge van verontreinigd drinkwater en ontbreken van riolering. Dit zou de doodsoorzaak van G.F.H. Stadermann geweest kunnen zijn. In hetzelfde jaar overleed ook zijn vader Ernst Stadermann in Den Helder.

 

 

1.3. Heinrich Adalbert Stadermann I (1843-1906), geb. 1843 te Erfurt (Pruissen), overleden te Baarn 8 december 1906 (63 jaar), begr. te Baarn, van beroep boekhandelaar en uitgever, zoon van Ernst Stadermann en Catharina Barth. Heinrich Adelbert trouwde op 24 september 1868 te Den Helder (25) met Elizabeth Alida Vroom, geb. op 24 februari 1849 om 23.30 uur te Den Helder, overl. 10 januari 1910 te Baarn (60 jaar), begr. te Baarn, Oude algemene begraafplaats 13.1.1910, eerste kind van Cornelis Vroom en Martje Goffe Smits (ook aangeduid als Martje Martens). Haar jongere broer Goffe Jacob werd op 13 november 1850 te Den Helder geboren om 6.30 uur, overleden op 29 mei 1891 (40). Elisabeth had nog een jongere zus Alida Elisabeth, geb. c. 1853 te Den Helder, gehuwd met D. Bronsdijk. Heinrich Adelbert Stadermann werd op 3 augustus 1880 tot Nederlander genationaliseerd (37 jaar) [Afb.]. Zijn schoonvader Cornelis Vroom, geb. 3 januari 1825 te Den Helder was een zoon van Jacob Vroom en Elisabeth (Bettje) Kramer. Hij was zeilmaker. Zijn geboorte op 3 januari 1825 te Den Helder om 2.00 uur ’s nachts was aangegeven door: Jacob Vroom, vader, van beroep sjouwerman, wonende aan den Helder. In tegenwoordigheid van Matthijs van Es, van beroep kuipersknecht, oud 24 jaren, wonende aan den Helder en Jan van der Hoek, van beroep sjouwerman, oud 43 jaren, wonende aan den Helder, ovl. voor 1863, maximaal 38 jaar. Cornelis Vroom trouwde met de Friezin Martje Martens, geb. 8 november 1823 te Leeuwarden. Zij was winkelierster. Het was haar eerste huwelijk. Ze hertrouwde met Didericus Johannes Mos en daarna met Lodewijk Vermeulen.

Loopbaan

 

DEN HELDER 1843-1890

1867 Heinrich Adalbert Stadermann zet de boekhandel, leesbibliotheek en uitgeverij van zijn vader op het adres Dijkstraat 46 voort.

1869 In de Helderse en Nieuwendieper Courant van 1 januari 1869 wordt hij aangeduid als boekbinder, tabak- en sigarenhandelaar, enz.

1879 Uitgave 'Beschrijving van het Noordzeekanaal en de haven van IJmuiden, door V. de Wit (Helder, Stadermann, 1879)

1880 (3 augustus) Genaturalisserd.

1885 In de Helderse en Nieuwendieper Courant van 31 mei 1885 wordt zijn bedrijf vermeld als Algemeene Boek- en Kantoorhandel.

1886 Op 21 april 1886 verkrijgt hij de status van postagentschap.

1890 Op 8 augustus 1890 heeft hij zijn boekhandel overgedragen aan P. Spruit Jr.

 

ENKHUIZEN 1891-1894

1891 Uit de rouwadvertentie voor haar broer Goffe Jacob blijkt, dat het paar in juni 1891 in Enkhuizen woont.

1891 Op 4 november 1891 richt hij het Vliegend blaadje op.

1891 H. A. Stadermann te Enkhuizen geeft uit: Algemeen kiesrecht bekeken door den bril van een tegenstander.

1894 In 1894 en 1895 wordt hij genoemd als uitgever in Enkhuizen. Publicaties: Tolstoi, Leo N. (graaf), De Kreutzer-sonate. Een verhaal over de zinnelijke liefde, voor en tijdens het huwelijk (krejcerova sonata, 1889), Enkhuizen, H.A. Stadermann, 1894, 1895, 80p.

 

AMSTERDAM 1895-1906

1895 In 1895 wordt hij genoemd als uitgever in Amsterdam, waar hij een boek- en kantoorboekhandel heeft aan de Galerij 18, tel. Z3178. Publicaties: Leo N. Tolstoi (graaf), De verleiding naar het leven geschetst, Amsterdam, Firma H. A. Stadermann, uitgever, 1895, 58p.

1900 Volgens een advertentie in Het nieuws van den Dag nr. 9410 d.d. 18 september 1900 is het adres van de uitgeverij Mauritsstraat 6 in Amsterdam.

 

Bron: Het Utrechts Archief, Toegangsnr. 481, Inventarisnr. 204, Baarn, Huwelijksakte, Aktenummer 33. 03-11-1898.

Bron: 't Vliegend blaadje van 26 december 1882: De ondergeteekenden maken aan hunne geachte plaatsgenoten en begunstigers bekend, dat, te beginnen met Zondag 7 januari 1883 in hunne winkels des Zondags niet zal worden verkocht. Zij verzoeken het publiek beleefd in deze schikking genoegen te willen nemen. Hoogachtend UWd. Dw. Dienaren Wed. C. Over de Linden (= Geertruida van der Burg), H.A. Stadermann, Berkhout & Co, J.C. de Buisonje & Zoon, welke laatsten, gewoon dit te doen, zich hierbij aansluiten.

Bron: Heldersche en Nieuwendieper Courant van 25 september 1868: Getrouwd. H.A. Stadermann en E.A. Vroom. Helder, 24 september 1868. Algemeene kennisgeving.

Bron: Het Utrechts Archief, Toegangsnr 463, Inventarisnr. 384, Baarn, Overlijdensakte, Aktenummer 93, Aangiftedatum 08-12-1906.

Bron: Het Utrechts Archief, Toegangsnr 463, Inventarisnr 384, Baarn, Overlijdensakte, Aktenummer 3, Aangiftedatum 10-01-1910.

Bron: Heldersche en Nieuwedieper Courant van 21 maart 1877: 'In de leesbibliotheek van H.A. Stadermann is ter lezing voorhanden De beschrijving van Thet Oera Linda Bok, Prijs per week 20 Cents.' NB. Dit betreft de heruitgave van 1876 van Dr. J.G. Ottema.

Bron: Heldersche en Nieuwedieper Courant van 3 juni 1891: 'Heden ontsliep, zacht en kalm, te Amsterdam, onze geliefde Zoon en Broeder, de Heer Goffe Jacob Vroom in den ouderdom van ruim 40 jaar. Helder: L. Vermeulen, Enkhuizen: E.A. Stadermann -Vroom, H.A. Stadermann, Assen: A.E. [Alida Elisabeth] Bronsdijk-Vroom, D. Bronsdijk, Helder: D.M. Mos.

 

Kinderen:

1.3.1. Heinrich Adelbert Stadermann II (1870-na 1934), geboren 10 januari 1870, zoon van Heinrich Adelbert Stadermann I en Elisabeth Alida Vroom. Heinrich Adelbert Stadermann II trouwde op 3 november 1898 te Baarn (28) met Johanna Christina Limperg, geb. 1873 te Medemblik (25). Zij was een dochter van Georg Limperg ( -1885) en Margaretha Johanna Schroeder. Georg Limperg overleed op 20 juli 1885 op 38-jarige leeftijd te Baarn. Hij was een zoon van Georg Heinrich Ludwig Limperg en Christina van Leijen. Heinrich Adelbert II correspondeerde in de jaren 1917-1934 met A. Heyting. In 1915 vinden we hem als bekend uitgever van ansichtkaarten in Baarn, waar hij zijn bedrijf had op het adres Amalialaan 197, tel. 84. Op 27 maart 1916 richt hij zich in een brief tot het Bestuur van het Friesch Genootschap met het verzoek om hem in aanmerking te laten komen voor een publicatie van het Oera Linda Boek (zie hierna).

Bron: 't Vliegend blaadje van 5 november 1898: 'Getrouwd: H.A. Stadermann Jr. en J.C. Limpberg die namens wederzijdsche familie hartelijk dank zeggen voor de vele blijken van belangstelling bij hun huwelijk ondervonden. Baarn, 3 november 1898.'

1.3.1.1. George Stadermann II, geboren op 5 augustus 1899 te Baarn, zoon van Heinrich Adelbert Stadermann II en Johanna Christina Limpberg. Hij werd vernoemd naar zijn oom Georg Friedrich Hermann Stadermann I (1842-1867).

Bron: Het Utrechts Archief, Toegangsnr 481, Inventarisnr. 15, Baarn, Geboorteakte, Aktenummr 130, Aangiftedatum 05-08-1899.

Brief van Heinrich Adelbert Stadermann II uit Baarn aan het Bestuur van het Friesch Genootschap inzake het Oera Linda Boek d.d. 27 maart 1916: H.A. Stadermann, Uitgever, Baarn, Telefoon Nr. 84.Baarn, 27 maart 1916 Het Bestuur van het Friesch Genootschap Leeuwarden: Wel Edl. Heeren In het avondblad van het Algemeen Handelsblad komt op nieuw een artikel en een ontvangen schrijven voor betreffende Thet Oera Linda Bok en in dat artikel wordt mijn grootvader aangewezen als de schrijver van het bewuste boek. U begrijpt dat ik als kleinzoon zeer benieuwd ben naar den uitslag betreffende den inhoud van het door U geopende kistje [van Johan Winkler]. Naar hetgeen ik zoo nu en dan betreffende mijn grootvader vernam zou het niet onmogelijk zijn, temeer daar hij een zeer mooie bibliothek gehad moet hebben, een verzamelaar van curtiociteiten was enz. Ik geloof dat de Bibliotheek die later verkocht zou worden en waar van gezegd werd dat zij van de Heer over de Linde was, inderdaad van hem was. Wanneer U blijkt dat hij de schrijver of wat ook van het boek is geweest en uw genootschap wenschte daarover iets in het licht te doen verschijnen en aan een bepaalde uitgever niet gebonden is, zou ik dienaangaande gaarne met U in relatie treden, aangezien ik alls kleinzoon van dien begaafden man, daar dan wel op gesteld ben. Ik zou omdat het boek zooveel bespoken is en zoo weinig bekend bij het tegenwoordige geslacht dan ook wel een nieuwe uitgave van het boek zelf willen uitgeven omdat een ieder er van gehoord heeft maar het niet kend. Een ex. van het boek is in mijn bezit. Mij voor uwe aangename berichten aanbevelende, verblijve Hoogachtend Uw. Dw. [handtekening].

1.3.2 Martje Elizabeth Stadermann (1874-1874), geboren op 24 maart 1874, overleden 6 oktober 1874 (7 maanden) te Den Helder, dochter van Heinrich Adalbert Stadermann I en Elisabeth Alida Vroom.

Bron: ''t Vliegend blaadje: 'Heden morgen overleed onze jongste lieveling Martje Elizabeth, in den ouderdom van 7 maanden. Helder, 6 October 1874. H.A. Stadermann, E.A. Stadermann, geb. Vroom.'

Bron: Heldersche en Nieuwedieper Courant van 7 oktober 1874: 'Heden morgen overleed onze jongste lieveling Martje Elizabeth, in den ouderdom van 7 maanden. Helder, 6 October 1874. H.A. Stadermann, E.A. Stadermann, geb. Vroom.'

1.3.3.Cornelis Stadermann (1876-1917), geboren op 24 mei 1876 te Den Helder - overleden op 15 september 1917 te Groningen (41), zoon van Heinrich Adalbert Stadermann I en Elisabeth Alida Vroom, kleinzoon van Ernst Stadermann en Catharina Barth. Op 11.12.1902 trouwde hij te Amsterdam (26) met Wilhelmina Maria Brunn, geboren 1880 te Amsterdam (22), dochter van Abraham Johannes Brunn, geb. 1855 (smid) en Wilhelmina Maria Kuijper, geb. 1855. Hij was predikant.

Bron: Noord-Hollands Archief, Amsterdam, Huwelijksakte, Aktenummer reg.44;fol.19v, 11-12-1902.

Bron: Groninger Archieven, Groningen, Overlijden, Aktenr. 1236, aangiftedatum 15-09-1917.

Bron: Heldersche en Nieuwedieper Courant van 28 juni 1876: 'Voor de talrijke en hartelijke bewijzen van belangstelling bij de geboorte van onzen Zoon ondervonden, betuigen wij onzen welgemeenden dank. Helder, 27 juni 1876. H.A. Stadermann, E.A. Stadermann-Vroom

1.3.4. Martinus Lodewijk Stadermann (1880 - ), geboren op 1 februari 1880, ongehuwd, zoon van Heinrich Adalbert Stadermann I en Elisabeth Alida Vroom. Hij woonde in Helmond.

1.3.5 Jan Coenraad Stadermann (1884-1884), geboren op 5 januari 1884 en overleden op 18 maart 1884 te Den Helder (15 weken, 3 maanden) , zoon van Heinrich Adelbert Stadermann I en Elisabeth Alida Vroom, kleinzoon van Ernst Stadermann en Catharina Barth. Het Nieuws van de Dag van dinsdag 3 februari 1880 meldt de geboorte van een niet met naam genoemde zoon: 'Voorspoedig bevallen van een welgeschapen zoon, E.A. Stadermann-Vroom'.

 

4. Biografie Stadermann

 

STADERMANN (Ernst Christian), geb. 19. Aug. 1795 in Ohrdruf, Thuringen (D), gest. 13 april 1867 te Den Helder, zoon van August Stadermann, boekbinder en graveur. Hij woonde enige tijd in Hildburghausen, Thuringen (D), waar hij ca. 1835 trouwde met Catharina Barth, geb. 1801 te Hildburghausen, gest. 19. feb. 1869 te Den Helder, dochter van een goudsmit en graveur, zuster van de bekende Duitse graveur Carl Barth (1787-1867). Hij vestigde zich als boekbinder in Erfurt, Pruisen (D), waar zijn dochter Catharina Frederike Klara (1836-), zoon Georg Friedrich Hermann (1842-1867) en zoon Heinrich Adalbert (1843-1906) werden geboren. Hij sloot zich aan bij een extremistische revolutionaire beweging, waarvan hij een van de leidende figuren werd. Om aan vervolging te ontkomen vluchtte hij in 1843 naar Nederland en vestigde zich in Den Helder. Daar pakte hij zijn oude beroep als boekbinder weer op en stichtte hij een boekhandel annex leesbibliotheek en uitgeverij. Onder de firmanaam Stadermann en Zoon groeide hun bedrijf uit met een postagentschap, advertentiebureau en leveranties van schoolboeken. In 1845 vond hij bovendien werk als vertaler bij 's Rijkswerf (Marine) in Den Helder. Daar sloot hij vriendschap met werfbaas Cornelis over de Linden (1811-1874), sinds 1848 eigenaar van het Oera Linda Boek. Bekend is, dat hij grote invloed had op Cornelis over de Linden. Hij is waarschijnlijk de genius achter het bedrog met het Oera Linda Boek en verantwoordelijk voor de omzetting van een tekst van Dr. J.H. Halbertsma (1789-1869) in een pseudo Oudfries en in juulschrift met de bedoeling om het geschrift in eigen beheer bij de firma Stadermann en Zoon uit te geven. Zover is het door zijn dood op 13 april 1867 niet gekomen, waardoor het manuscript incompleet bleef en waarvan een deel vermoedelijk op een voor Over de Linden onbekend adres in een palingrolerij lag te vergelen. Opmerkelijk is dat Cornelis over de Linden vrijwel direct na de dood van Stadermann met het Oera Linda Boek naar buiten kwam (na 18 jaar stilzwijgen) en de naam Stadermann in zijn contacten heeft doodgezwegen, hoewel er getuigenverklaringen zijn, die hun vriendschap tot de dood van Stadermann bevestigen. Stadermann is zelfs door de corrector van de schrijfsels van Over de Linden, Gerrit Jansen, als schrijver van het Oera Linda Boek genoemd.

 

 

Terug naar Inleiding

 

 

 

 

  

Rodinbook